Zoeken in deze blog

zondag 28 juni 2009

Hasselö



Zoals we dat vorig jaar ook wel deden hebben we Nika een dagje vrij gegeven. Ze ligt keurig aan de steiger bij het hotel op Gränsö. Met de veerboot en onze vouw-fietsjes mee, lieten we ons naar Hasselö verplaatsen met een gemiddelde snelheid van 12 knopen( ±20 km per uur). Hasselö is een tamelijk groot eiland, waar rond 1400 al mensen woonden volgens geschreven teksten uit die tijd. Omdat er ook vuurstenen pijlpunten worden gevonden moeten we aannemen dat er al veel eerder mensen hebben rondgelopen. Het strandje heeft een kleine steiger waar een aantal motorboten en een enkel zeilschip kunnen afmeren. Met het huidige warme weer kregen we de indruk van een badderplek aan de Middellandse zee, de geur van pijnbomen, het hete zand, ijsjes etende mensen, en ongeplaveide wegen waar we met onze fietsjes soms maar moeizaam op vooruit kwamen. Aangelokt door de vermelding als zou er een visrokerij zijn, zetten we, na het hele eiland rondgefietst te hebben, koers naar het kleine vissershaventje op de westkust. Naast de rotzooi, tonnen met visnetten en visfuiken lag er een splinternieuwe kotter geheel van aluminium gebouwd. Een visserman was nergens te bekennen. Nieuwsgierig opende ik een grote deur, die imponeerde als de deur van een koelcel. Ik zag slechts een paar lege plastic zakken.Geen vis te bekennen. Enigszins teleurgesteld hebben we onze boterhammetjes zittend op de twee stoelen voor het vissershuisje verorberd en dachten ons er een stuk gerookte zalm bij. Verder fietsend belandden we bij Tomas een vriendelijke oudere visser die uitstekend Engels sprak. Hij vertelde dat er in dit gebied geen zalm wordt gevangen, de enige vis die hij vangt is Paling en Bot. Bot wordt net als de Paling gerookt. Van oudsher is het armeluiskost, niet bepaald verfijnd van smaak. Het rookproces doet de Bot goed, zodat 'bot vangen' hier een andere betekenis heeft gekregen. Wat de Zweden erg goed kunnen en ik denk de Denen ook, is haring inleggen in allerlei verrukkelijke sausjes. Verrassend lekker. Ik moet even denken aan een minder geslaagd equivalent, de Nederlandse Rolmops, mijn opa was er dol op (ik vond het destijd vies en glibberig): haring in het zuur gewikkeld om een stuk augurk. Mijn inziens alleen geschikt om rechtop in het zand te zetten en om toe te kijken wat de meeuwen er van vinden. In veel gerechten wordt Dille verwerkt, een kruid dat in de Nederlandse keuken slechts spaarzaam wordt gebruikt. De lichte anijsachtige smaak zul je in de Franse en Italiaanse keuken meer terugvinden in de vorm van Venkel en Dragon. Dille moet je niet laten meekoken, omdat het snel zijn smaak verliest. Dille toegevoegd aan rauwe zalm die men in vroeger tijden een paar dagen onder de grond liet besterven is een ware delicatesse: Graved Lax.We mochten het verschil proeven tussen warm gerookte en koud gerookte zalm. De laatste wordt gerookt met de vuurbron op afstand, waardoor er de smaak van rook aan komt, terwijl de vis nog een rauwe textuur heeft, of in gewoon Nederlands, nog 'beet' heeft. Dit rookproces duurt langer en maakt de vis duurder.
Tomas gaf me zijn telefoonnummer, wanneer we in de buurt zijn moesten we bellen. Als hij gerookte vis had konden we die bij hem ophalen. Nu was er niets, zijn handel was al naar de wal verscheept en ligt nu in een of ander restaurant op een smulpaap te wachten. Weinig aangedikt maar toch verkwikt fietsten we terug naar het strand, waar we op de veerboot wachtten die ons terugbrengt naar Gränsö.
Samen met kinderrijke gezinnen, enkele begeleid door opa's en oma's, stappen we aan boord van de veerboot. Gezellig samen hobbelen we over de golven onder het slaken van gilletjes als de boot een schuiver maakt. De volgende stop is Gränsö.
Aan de steiger ligt Nika, ze wacht geduldig.
We zijn weer thuis.
Foto's:
Nika aan de steiger bij het hotel op Gränsö
fietsen op Hasselö
het vissershaventje
het strand

Geen opmerkingen: