Zoeken in deze blog

vrijdag 29 augustus 2008

Skudeneshavn



De grond schuift onder me door.
De blauwe doppen onder de krukken bewegen zich ritmisch tikkend naar voren en achteren. Telkens als de stokken de grond raken verschijnt ook een opengeknipte slof in beeld die synchroon met het getik van de stokken voorzichtig de grond raakt.
Ik loop en ik heb nog nooit zo bewust gelopen.
De grond onder me is tegelijkertijd steun en een potentieel gevaar.
De wandelingetjes in Skudeneshavn zijn een verademing na nu bijna 3 weken nauwelijks van boord te zijn geweest.
Het is leeg na het vertrek van onze interim-schipper Bart.
We hebben allebei moeite om ons aan de nieuwe situatie aan te passen.
We zijn een flink stuk opgeschoten naar het zuiden na het vertrek uit Ålesund, ik denk zo'n 500 km.
De drang om door te gaan en op te schieten neemt langzaam af en het “hier en nu “krijgt gelukkig weer de overhand. Hoe snel verval je weer in “als dit en als dat” en”hoe moet het als, en kunnen we dat wel?” “Nu is het mooi weer, eigenlijk zouden we nu moeten gaan, en halen we Nederland wel?” Acceptatie en toelaten, steeds weer toelaten. Verzet tegen wat is en misschien komt, is zinloos, net zo min als het zin heeft om de natuur te willen forceren in het onvermijdelijke.
Ja, als we varen , geef je richting, je staat aan het roer, maar de richting wordt wel bepaald door de omstandigheden. Dat wat je wil heeft een beperkte ruimte, de kunst is om te weten hoe groot die ruimte is en daar een 'speelruimte' van te maken.
We zijn het dorp ingewandeld en hebben boodschappen gedaan. Op de markt staan twee mannetjes met groente en bloemen. 3 grote wortels met het zand er nog aan voor 36 cent.
Bij het tweede mannetje(hij spreekt geen woord Engels), kopen we onbespoten pruimen, appels en broccoli van de koude grond. Met een wijdse revérence krijgt Nienke na het betalen een bos Lathyrus in de hand gedrukt. De mannen die staan toe te kijken, zeggen dat hij “crazy” is, hetgeen ik betwijfel, want hij benadrukte dat we wel moesten terugkomen.
Zo wordt je opgenomen en omhuld door de warmte van een landelijk dorpje.
Op het terras bij de COOP zitten de locale pensioen-trekkers opgewekt met elkaar te babbelen, terwijl een stoet van boodschappen-doende moeders, met of zonder kinderwagen aan hen voorbij trekt. Ik zit op het terras en zie dat allemaal gebeuren. Niks moeten, niks hoeven, alleen maar kijken, heerlijk.
Nu begrijp ik een beetje wat die mannen op de leugenbank in Hindeloopen bezielt.
Even voel ik rust in mezelf. Ach, waarom ook niet.
Het is geen straf om hier in dit plaatsje een paar dagen te blijven. Er gebeurt hier niets, maar ook van alles. Het tempo van de mensen, de zon, het bezoek van een wesp in de boot doet denken aan een stadje in Zuid-Frankrijk. Alleen het geluid van de meeuwen past er niet bij.

Het schip is in goede conditie, op het laatst heeft Bart nog wat kleine dingen gerepareerd (de slang van de warm-waterkraan was los geschoten en een elektrisch draadje zat op de verkeerde plek).
Onder het gips zit nu een plaatje aluminium dat meer steun geeft bij het lopen.
“Orthopedisch podoloog” Bart heeft het met gevoel voor techniek en praktisch nut stevig aan het gips gemonteerd. Ondanks dat de montage-kit zijn kleverigheid had prijsgegeven door veroudering en verwaarlozing( jaren zat hij ongebruikt in de rommeldoos) bleek hij toch nog van nut te zijn als stootdemper.
Over een dag of 3 denk ik voldoende kracht in mijn been te hebben om vanuit de kuip van alles te kunnen doen, zonder de krukken.
Alles is gereed voor vertrek. De was is gedaan.
De dieseltank zit nog vrijwel vol en water tanken is zo gebeurd.
Als het weer het toelaat gaan we weer varen.
Het zal spannend zijn.
Ik verheug me erop.

Bij de foto's
een deel van onze oogst bij de groenteboer
Bart monteert de stootdemper onder het gips.

dinsdag 26 augustus 2008

de kadekat



We liggen in Haugesund aan de kade.
We wachten op beter weer, het waait te hard en de regen spoelt over het dek.
Dat maakt melig en het wachten levert observaties, die je niet zou verwachten van een zeilteam.
Daarom in deze blog de werkelijkheid bezien door 3 verschillende brillen.
Aan de lezer de uitnodiging om te bepalen wie wat geschreven heeft, Nienke, Bart of Rob

De kadekat 1.

De kadekat maakt zijn opwachting.
De kat ziet er uit als een wandelende plumeau, waarschijnlijk een soort Perzische kat.
Bij aankomst in Haugesund verleidde hij ons met zijn inschattende begerige blikken, terwijl hij langs de Nika schoof. Dat hij er geen been in zag om zich grotere vrijheden te veroorloven hadden we op dat moment nog niet door.
Stilletjes sluipt hij aan boord, vooral wanneer het lekker ruikt, dus tijdens etenstijd.
Gisteren probeerde Nienke hem met dringende maar toch vriendelijk stemgeluid van de boot te manen. Er stonden kinderen op de kade en een al te fel geschreeuw zou teveel zijn voor de kinderzieltjes, vond ze.
Dat hielp slechts tijdelijk. Nauwelijks een uur later stond hij al op de eerste trede van de trap naar de kajuit, verlangend uitkijkend naar een hapje en een warm plekje om zich te nestelen.
Zijn vacht ziet er enigszins verfomfaaid uit en we vermoeden dat hij (we denken toch dat het een kater is) de nodige vlooien van huisvesting voorziet. Een niet erg aantrekkelijk vooruitzicht, hoezeer ik ook van katten hou.
Telkens als we zijn schim in het gangboord zien, klappen we luid in de handen vergezeld van een indianen-gehuil, wat gelukkig helpt.
Toen we datzelfde deden toen de havenmeester op het dek klopte, keek de man ons enigermate vreemd aan. Wij mompelden iets over een kat, maar dat begreep hij kennelijk niet, zo snel als hij zich na het betalen van de verschuldigde contanten, van de Nika verwijderde.
Rare Hollanders.
De kadekat heeft zijn stempel op ons gedrukt.


De kadekat 2.

Balancerend over de kaderand komt de zwart/witte pluizige kat ons begroeten. We hebben net 66 mijl met Nika afgelegd. Verder dan we van te voren gepland hadden.
Met een vooruitzicht dat er met 2 dagen harde wind uit het zuiden op komst is ,besloten we om toch maar door te varen naar Haugesund; het stukje zee met kans op hoge golven hebben we dan ook maar weer gehad.
Het is zaterdagavond, de Noren zitten op de terrassen en drinken hun drankje op hun, voor ons inmiddels bekende, luidruchtige wijze. We leggen Nika een stukje verderop, wat verder weg van de terrassen en we hopen daarmee een redelijk rustige nacht door te kunnen brengen.
“Wat leuk, zo'n kat die ons begroet”, denk ik en ik spreek hem vriendelijk toe.
Zonder verder te reageren loopt de kat weg.
Na een redelijke rustige nacht zijn op de zondagochtend de meeste Noren met hun schepen van de kade vertrokken. We leggen Nika wat dichter bij de terrassen (op zondag is het weekend óver), waar we ook een stopcontact voor onze elektriciteitskabel kunnen vinden. Wanneer we in Haugesund een paar dagen moeten liggen om het slechte weer af te wachten, is elektriciteit prettig voor warm water, licht en opladen van de computer.
Op de zondagmiddag wordt één van de overheerlijke stukken kaas, die Bart meenam, aangesproken. En wie staat daar op de boot: meneer de kat. Niet eerst ons begroeten; gewoon aan boord stappen. Ik stuur hem weg .
's Avonds terwijl we rustig binnen zitten, sluipt hij stilletjes tot bijna op het trapje. Opnieuw wordt hij weggestuurd. De raampjes laten we toch maar wat minder wijd open staan 's nachts.
De kat laat zich verder niet meer zien. Maandag komt het slechte weer, het regent 's avonds pijpenstelen en de wind waait door de verstaging. We maken een overheerlijk maal en ja, daar is de kat weer; aangetrokken door de heerlijke geuren.
Met een ferme brul wordt hij weggestuurd en hij trekt zich terug onder één van de geparkeerde auto's. Komt hij morgen weer?

De kadekat 3.

Veni vidi vici, zonder motto maak je niks. Er is weer een nieuwe boot aan mijn kade, net aangelegd. Aan de lap te zien, die aan de achterkant van de boot hangt, is het een Hollandse boot. Die komen hier vaker en de havenmeester, met wie ik regelmatig optrek, hoor ik ook wel zeggen: 'daar heb je er weer een'. Persoonlijk heb ik geen vervelende ervaringen met die boten maar genereus zijn ze ook niet. Op deze boot staat de naam Nika. Zal mij benieuwen. Ik vertoon me op de voor mij gebruikelijke wijze door met de voorpoten op de kade-rand de mensen op de boot aan te kijken. Ze zien me en praten in een onbegrijpelijk taaltje met elkaar, halen een camera en maken een foto van me. Een veelbelovend begin.
De volgende ochtend probeer ik het contact wat aan te halen en ga gewoon op de kade staan. Ze roepen tegen elkaar en roepen, kssssst. Die kreet ken ik maar het past niet bij die foto. Tegen de avond maken ze eten en dat ruik ik overal op de kade. Bij de Nika kan ik me niet inhouden en stap op het dek. Gelukkig hoog water, dus ik hoefde niet te springen, want dat horen ze. Toen ik door het gangboord liep hadden ze me al gezien en sprongen uit de kajuit om mij weg te jagen. Belachelijk eigenlijk, alsof ik ze kwaad kan doen. De volgende dag waren ze er nog (zeker slecht weer!) en weer maakten ze eten. Nu was de geur echter zo sterk dat ik me niet kon inhouden en ik ging weer aan boord . De geste met de foto viel definitief door de mand. Weer veel gekrijs aan mijn adres en weer moest ik verdwijnen. Niet een klein stukje van hun overvloed viel mij ten deel. Gelukkig had ik een muis van de middag voorafgaand bewaard. Ik trok me terug onder een warme automotor en dacht: Hollanders . . . . . kssssst.

P.S.
Inmiddels zijn we al weer wat verder. Het is prachtig weer en Skudeneshavn omhult ons als een warme deken.
Bart gaat donderdag met het vliegtuig weer terug naar Nederland.
Een moment van vertrek moest aanbreken, al is het met pijn in ons hart.
Het plan is om hier een paar dagen te blijven, en dan proberen we met ons tweeën verder naar het zuiden te hoppen in dagtochten. Alles ijs en weder dienende.

Bij de foto's:
de kadekat.
Op een uitzichtpunt bij Haugesund staan Bart, Rob en Jack Brugman, een Nederlandse Noor die ons een stuk van de omgeving liet zien.
Een stukje Haugesund bij binnenkomst vanaf het Noorden

zaterdag 23 augustus 2008

Zeearenden




We zagen ze weer, de zee-arenden.
Twee keer achter elkaar, vrijwel op de dezelfde plek als op de heenweg.
Helaas was ik er de eerste keer niet bij.
Nienke en Bart zagen hoe een zeearend op een groep meeuwen afvloog die in een hele kluit gretig loerden op wat een visserman in het water gooide. Gracieus en heel onopvallend vloog hij naderbij, vlak boven het water, de meeuwen van achteren benaderend. Even later vloog hij vlak boven hen en mengde zich onder de groep vliegende meeuwen . Hij vloog een tijdje mee, als was hij eveneens geïnteresseerd in datgene wat er onder hen in het water te zien was. Dan, plotseling, een snelle beweging en hij had een meeuw in zijn klauwen en vloog rustig weg van de meeuwen, die naar het leek niets hadden gemerkt van het plotseling verdwijnen van één van hun soortgenoten.
Zo doe je dat dus, eerst net doen alsof je in een hapje visafval geïnteresseerd bent en dan pak je gewoon één van je mededisgenoten die, gebiologeerd door al dat heerlijks op tafel niet doorhebben dat hen een groot gevaar boven het koppetje hangt.
Een zeearend is dus blijkbaar niet alleen uit op een vette zalm, maar lust ook wel eens een meeuw of een ander vliegbeest.
De tweede gelegenheid om een zeearend te zien, deed zich de volgende dag voor. Ik zat in de kuip naast de plotter, Nienke zag de arend voor het eerst. De langzame slag, de enorme spanwijdte, de wit-grijze kop en de witte staartpunt.
Hij bleek even later de 'zij' te zijn, want een nog grotere arend kwam erbij, en samen vlogen ze in ruime cirkels naar een uitstekende rots halverwege de steile wand van het fjord. We zagen met de verrekijker het nest met daarin één jong, veel lichter van kleur, gelig bruin. Reikhalzend uitkijkend naar wat pappie en mammie nu weer voor lekkers mee brachten.
Dat lekkers, hebben we niet gezien, wel zagen we dat het ouderpaar even later in grote cirkels samen naar de wolken vlogen, waar ze achter de berg, uit het zicht verdwenen.
Wat is het een magisch moment, om deze prachtige vogels door het luchtruim te zien bewegen, de vleugels breed uitgespreid, gebruik makend van de thermiek, steeds hoger en hoger, soms van elkaar weg vliegend, soms raakten ze elkaar bijna.
Een stille en speelse lucht-dans in verbondenheid.
Weer een dag helemaal goed en het gaat ook steeds beter met met gipspoot.
Steeds behendiger maak ik gebruik van wat er in de boot voor steunpunten zijn.
Ook de linker knie, niet bedekt door het gips, is een geweldige stut, waarmee ik mezelf via de bank over drempels heen help.
Een poging om met krukken over de steiger te lopen, zelfs met Nienke en Bart als secondanten, bleek op Florø , 3 dagen geleden nog een onoverkomelijke hindernis, ik viel bijna over mezelf, werd duizelig van inspanning. De weg naar het restaurant 300 meter verderop, was een weg te ver.
Vandaag huppel ik door de kuip en probeer af en toe een landvast los te gooien of vast te maken. De neiging om het stuurwiel te pakken heb ik na een halfslachtige poging weer onderdrukt. Lijkt me ook niet goed voor het moreel van de interim-schipper.
We zijn inmiddels in Bergen aangekomen. We hebben bijna 350 km in 4 dagen afgelegd en dat is best aardig. Bij aankomst langs de kade is er onrust, en veel lawaai. Mensen lopen langs en kijken nieuwsgierig in de kuip. Een paar Nederlanders blijven staan, en vertellen dat ze met de Hurtigrute-boot van Bergen naar de Noordkaap zullen reizen. 6 dagen heen en 6 dagen weer terug. In 12 dagen doen ze meer kilometers dan wij in 3 maanden.
Wij wensen hun een goede reis.
Nienke wordt overweldigd door het lawaai en de uitlaatgassen van de bussen die langs denderen.
Dit is niet de plek waar we de nacht willen doorbrengen.
We gooien de trossen los en vertrekken naar Strusshamn, een beschut stil haventje iets ten noord-westen van Bergen.
Daar is het dan goed toeven, geen golven geen wind, en rust.
De aankomst-slok smaakt groots en een paar chips om de knaagdrang te bevredigen, helpt om weer op aarde te komen.
Morgen zien we wel hoe ver we komen.
Het weer is goed en we schieten lekker op met de wind uit het noorden, in de rug.
De voorspelling is voor de komende dagen is minder goed.

Bij de foto:
een zeearend van een foto overgenomen,
heide bij Eivindvik,een oude vikingplek.
Bergen
schipper met macbook en poot.

woensdag 20 augustus 2008

Navigare necesse est.




Als een éénbenige aap slinger ik me door het schip.
Overal zijn er handgrepen en steuntjes waar ik me aan kan vastgrijpen dan wel tegen kan afzetten.
Ik moet denken aan het apekooien-spektakel dat astronauten laten zien als ze zich door de space-shuttle verplaatsen.
Gewichtsloos ben ik helaas niet en de zwaarte-kracht maakt me af toe pijnlijk duidelijk dat ik een geblesseerde poot heb.
Heerlijk om weer onderweg te zijn.
De zeelucht, de golven, de wijde blik en de wind die de zeilen doet bollen.
Statt is achter ons, de westkaap waarlangs we op de heenweg door steile golven ploegden.
Nu hadden we een rustig windje schuin van achteren en de, volgens het weerbericht beloofde, hoge golven van 2 meter waren ingezakt tot een lome deining, waardoor ik zelfs een middag-tukje kon doen. De reputatie van de “ dangerous waves” werden deze keer gelukkig niet waargemaakt.
Na de kaap zorgde een aanwakkerende wind voor een mooie 6-7 knopen vaart, eerst aarzelend maar later steeds constanter. De wind valt van de bergen langs het fjord naar beneden en we zien aan de op ons af-stormende rimpelingen op het water dat er weer een vlaag aan komt.
Twee uurtjes varen we prachtig, daarna strijken we de zeilen en gaan op de motor verder, op zoek naar een aanlegplaats.
Het plekje bij het eiland blijkt bij nadere inspectie niet zo geschikt bij deze wind en we besluiten verder te varen naar Selje.
Beurtelings zijn Nienke en Bart interim-schipper en als het nodig is help ik bij het navigeren en de uitkijk.
Met de neus op de plotter loods ik Bart en later Nienke tussen de rotsen door naar het sectorlicht dat ons de weg wijst naar de ingang van de haven.
Ik zit met mijn been omhoog, weggedoken achter de sprayhood, goed genoeg om de aanwijzingen van kaart en plotter aan de stuurman door te geven.
“10 graden stuurboord” of “als je deze volgende rots dwars hebt moet je afvallen”zijn kreten die regelmatig in de kuip te horen zijn. Waarbij die laatste kreet niet een aanbeveling is om af te vallen na het eten van een dikmakend pindarotsje, maar een commando om met het schip van de wind weg te draaien en het zeil te laten vieren, als de rots ter zijde gepasseerd is.
Gespannen kijken we waar de ingang van de gjestehaven (gastenhaven) is. Van afstand is dat vaak slecht te zien omdat er groot verschil is tussen wat je op de kaart ziet en wat je in werkelijkheid ziet.
Een kaart is plat en de contouren van de kustlijn en de hoogtes zijn niet duidelijk weergegeven.
De wind maakt het aanleggen meestal tot een lastig klusje. Tegelijkertijd moet er in de gaten worden gehouden of er voldoende ruimte is om eventueel om te draaien en terug te keren.
Als je het gedrag van het schip op de motor niet kent, is het bepaald niet eenvoudig om een rondje te maken in een smalle haven of met de wind van opzij aan te leggen op de drijvende steiger.
Bart doet dat toch, voorzichtig en vooral rustig, terwijl een vriendelijke Amerikaan van een schip dat voor ons ligt, wacht om de landvast van Nienke aan te pakken.
Het eerste stuk van de terugtocht naar het zuiden is afgelegd en het was een mooie tocht.
52 mijl in 9 uur.
Een bak pistachenootjes, een biertje en daarna een heerlijke spaghetti, door mijn lief bereid, doet ons beseffen dat dit een prachtige start is van een nieuw begin. We zijn er alle drie heel vrolijk van.
Nederland we komen er aan, maar je moet nog wel even wachten, want we vinden het hier in Noorwegen nog steeds wel erg mooi.
Het lijkt erop dat het 'onder zeil zijn' de benauwenissen van de laatste 10 dagen doet vervliegen en met Bart aan onze zij, kunnen we weer verder.
De hoeveelheid mails en reacties die we kregen zijn overweldigend en de steun die we daardoor ervaren is grandioos.
Zo “eet ik van mijn poot lekker brood” en dat had ik nooit gedacht.

Bij de foto's:
boven:onderweg bij Hustadvika en meeuwen die wachten bij de avondzon.
onder: Bart onze interim-schipper en vandaag aangekomen in Florø.

zaterdag 16 augustus 2008

Ålesund.



We wachten.
Het liefste waren we al onderweg, weg-vluchten van deze plek die overhoop gooide wat we in ons hoofd hadden.
Nog 3 dagen, dan kunnen we verder.
Onderweg zijn lijkt haast een voorwaarde voor goed voelen.
En dat terwijl we ons voorgenomen hadden om af en toe een paar dagen te blijven liggen, te kijken en genieten op de plek waar we dan zijn.
Nu liggen we hier noodgedwongen te wachten.
Het zijn knap moeilijke dagen.
Ik lig nog voornamelijk met mijn been omhoog.
Machteloos moeten afwachten en merken dat de pijn niet weg is en af en toe zelfs erger wordt.
Mijn heroïsch roepen dat ik mee naar Nederland wil varen wordt door de afgelopen dagen wel wat gereduceerd tot een bescheiden stemmetje dat zegt, ja graag, maar alleen als de pijn wat minder wordt.
De aanvankelijke ontkenning over de ernst van de situatie, “dat doen we toch gewoon,” werd gevolgd door een groeiende boosheid over de “traagheid' van het herstel en de machteloosheid van het niets kunnen.
Pijn is iets vreemds, het heeft veel te maken met hoe ik er psychologisch aan toe ben. Als de boosheid toeneemt wordt de pijn erger, en lijkt de zwelling die ik bij mijn voet in de 'skischoen' voel, toe te nemen.
Dat boos worden is niet een direct openlijk boos worden maar eerder een innerlijk wroeten, een vreten van binnen, dat zich projecteert op mijn omgeving. Ik krijg een hekel aan de plek waar ik lig en wordt belerend naar Nienke. Alles om de de groeiende onrust en irritatie richting te geven. Dit is nog een relatief onbewust proces. Na een dag van met elkaar kibbelen over kleinigheden, kom ik in een verongelijkt gevoel van slachtoffer zijn, en mezelf tekort gedaan voelen. Mokkend kom ik niet in slaap. De disco-dreun van hiernaast, waar ik eerst gewoon doorheen sliep, onderstreept mijn ongemak, op een haast fysieke manier.
De volgende ochtend pas, nog steeds mokkend, kon ik me, toen Nienke het benoemde dat we contact maakten met de 'monsters' in ons zelf en dat we de boosheid moesten toelaten, bewust worden van wat er op een dieper niveau met me gebeurt. Een paar tranen, verscholen onder de boosheid, gaven een enorme opluchting en de 'fysieke' pijn in mijn been was vrijwel direct draaglijker .

De zon schijnt vandaag en Nienke komt enthousiast binnen met de woorden,' het lijkt wel de Mediterrane, zo stralend is het buiten'.

Dit blog gaat niet over zeilen, en niet over mooie plekjes, schitterende tochten.
Toch vind ik dat dit wat ik schrijf er ook bij hoort.
Een man als Eerde Beulaker, een zeezeiler, die meerdere boeken heeft geschreven, en die ik zeer bewonder om zijn openheid en eerlijke beschrijvingen van wat hij allemaal beleeft, is een groot voorbeeld voor me. Zijn reizen verlopen ook niet altijd over gladde zeeën en ook de minder leuke kanten van zijn ervaringen benoemd hij in zijn boeken.
Wat ik nu meemaak doet me denken aan de jaren 80, waarin Nienke en ik allerlei trainingen deden waarin de vele emoties een leidraad waren voor de leerprocessen waar we ons vrijwillig in begaven.
Blijkbaar is de situatie van niet kunnen weglopen voor mezelf en niet kunnen weglopen uit ons varend huis een uitstekende kans om opnieuw een leerproces te ondergaan, ditmaal door een 'ongelukje'.
Vluchten kan niet meer, minder wordt ik er niet van.
Vluchten kan niet meer, Annie M.G. Smidt zei het al.
Ik ben het hartgrondig met haar eens.

bij de foto's
een plaatje onderweg
en 2 foto's gemaakt door Jane van de Tuimelaar
Småvaer 3 weken geleden

woensdag 13 augustus 2008

Haven-genoegens.




Er ligt een Pools twee-mastertje naast ons met tien jonge mensen aan boord.
Gitaar-muziek met zang van een veel betere kwaliteit dan van de één-deun-spelende accordeonist bereikt mijn oren, zonder de speler te kunnen zien. Onze voor-oordelen over de Polen worden weer eens gelogenstraft; het blijken deze keer rustige aardige jongelui, die hun best doen om ons niet tot last te zijn.
Het uitzicht vanaf de bank beperkt zich tot het interieur van de boot en een blik op de hemel langs de hekstoel, het roer en een puntje van de giek. De pijn aan mijn pootje neemt lang-zamerhand af. Lang met de voet omlaag zitten is er nog niet bij; de stuwing in het wond-gebied neemt dan snel weer toe en het lijkt alsof het gips me begint te knijpen .
Mijn voet lijkt niet meer in de omhulling te passen en ik probeer door subtiele bewegingen met mijn tenen te ontsnappen aan de vermeende kneep van het gips.
Hoog leggen van mijn gekwetste onderdaan brengt meestal na een kwartiertje verlossing.
Morgen komt het definitieve gips om mijn onderbeen.
Ik hoop op een hand(been)zaam gips waar ik me enigszins gemakkelijk mee kan bewegen en waarmee ik mijn been weer snel mag belasten.
Misschien kan er een antislipmatje op gemonteerd worden . De antislipmatjes aan boord zijn onmisbaar voor het onschuifbaar maken van borden, laptops, schaaltjes en andere zaken die op een scheefhangend schip de benen willen nemen.
Er komen hier veel mensen langs en er gebeurt van alles.
Afgezien van een heftige ruzie op het schip achter ons tussen twee behoorlijk dronken Noren, wordt Nienke regelmatig bevraagd waar het schip van ons gebouwd is en men is stelselmatig verwonderd dat het een aluminium schip is. Een Duitser stond met een dromerige blik Nika te bekijken, liep naar voren en naar achteren, en leek haar te bekijken als was het de mooiste vrouw van de wereld; dat is tenminste wat Nienke eraan zag. Steeds weer hoor ik haar in de kuip praatjes maken met voorbijgangers en ben jaloers, dat ik dat nu niet kan doen.
Een Noor kwam speciaal langs om te vertellen dat hij ons op de Lofoten had gezien. Hij woont zelf met zijn vrouw al 5 jaar op zijn boot en ze zeilen ook in de winter door de Noorse wateren. Ze sparen voor een reis van meerdere jaren over de wereldzeeën.
De Polen doen de afwas op de steiger, en stommelen regelmatig boven mijn hoofd over het dek.
Vanavond vertrekken ze weer, eveneens op weg naar Bergen.
Een vader met zijn zoontje zegt in het Nederlands, onze bootnaam en thuishaven lezend , 'nou die zijn ook ver van huis'. Iets wat voor hun zelf ook geldt. Waarschijnlijk zijn ze op pad met hun caravan of camper.
Campers uit Nederland , Duitsland en zelfs uit Italië zagen we hier veel. Op de Lofoten reden ze naar het zuidelijkste puntje , op de vaste wal naar het uiterste noorden.
De Noordkaap blijft voor veel mensen een magische eindbestemming. De zeilers die we spraken en die de Noordkaap aandeden, waren er niet bijster enthousiast over; een kale boel, overspoeld met foto's knippende toeristen.
Ik vraag me af , wat me bezielt, om met een gipsbeen verder te willen varen.
Er over nadenkend , denk ik dat ik de verwondering zou missen van al wat we nu meemaken , als ik direct het vliegtuig naar Nederland had genomen. Waarschijnlijk een voortijdig besluit en een gemiste kans.
Hoe het verder zal gaan weet ik niet. Zoals Nienke al eerder zei, stapje voor stapje en elkaar terugfluiten als we te veel gaan fantaseren over de toekomst en hoe het zou moeten gaan.
Op de achtergrond zingt onze jonge Pool een liedje van Leonard Cohen , wat Nienke doet denken aan een ander liedje van hem; 'dancing till the end of time' (al zijn we niet zeker van de titel).

Eén van onze vriendinnen, verwoordde dat wat ons overkwam als volgt; 'wat het leven al niet allemaal gratis in de aanbieding heeft'.
En zo is het maar net.

bij de foto's
2 maal Nika gefotografeerd door Jane van de Tuimelaar
2 maal onderweg langs Hustadvika
hospitaalschip Nika in Ålesund

maandag 11 augustus 2008

Een blok(g) aan het been.

Inmiddels hebben we veel hartverwarmende reacties op de brief van Nienke en de blog gehad. De ergste schrik hebben we gehad en we zijn druk met de organisatie van alles wat moet gebeuren.
Op de heenweg hadden we hier al het 'havenleed' zoals vermeld in een vorige blog.
We zagen vorige week in het plaatselijk museum het drama van Ålesund, dat volledig afbrandde, maar uit de as verrees. Ook wij moeten uit ons brandputje opstaan. En dat lijkt te gaan lukken.
Hoe gaat het nu, aan boord met een gebroken pootje?
Om een idee te geven , stel je dan het volgende voor:
Men neme een 3 maten te grote laars en ga daar in staan met je linker blote voet.
Vul dan de overgebleven ruimte met wit zand en maakt het wat nat zodat het lekker warm wordt.
Bevestig die laars dan stevig aan het been vast met tape en verbiedt jezelf vanaf dat moment er nog op te staan. Ga nu al hinkelend op je andere been naar de badkamer en probeer staande op één been je tanden te poetsen , je te scheren( of voor de dames, je oogwimpers aan te plakken of wat voor cosmetisch klusje dan ook) of de voet, waar je op staat, te wassen. Stel je dan ook nog voor, dat de ondergrond soms beweegt, dan weet je hoe het is om met een gips-poot op een boot te verkeren.
Tot mijn verwondering lukt dat redelijk .
Met de fantastische hulp van Nienke gaat het me steeds beter af. En ik vraag me zelfs af of ik niet in staat ben om , als het definitieve gips erom heen zit , de tocht naar Nederland voor een deel voort te zetten. Uiteraard wel met de hulp van onze vriend Bart, die aanstaande maandag per vliegtuig naar Ålesund komt.
Al was het dat ik mee kan tot Bergen, 300 km naar het zuiden, tussen de scheren door. Veel hoge golven ,die mijn bewegingen in het schip bemoeilijken zijn er niet te verwachten. Er zijn in de boot zoveel handgrepen waar ik me aan kan vasthouden, een betere gehandicapten-aanpassing bestaat er niet.
Nee, ik ben niet high van de pijnstillers , die ik overigens wel neem, want het is nog wel erg pijnlijk. Misschien ben ik wel te optimistisch over het het beloop en de mogelijkheden.
Ik stel me voor dat als de pijn over is en ik me niet meer zo voorzichtig hoef te bewegen, uit angst mijn voet ergens tegen aan te stoten, het best zal lukken om aan boord te blijven. Op dit moment is elke te snelle beweging en elke stoot tegen het been nog een knarsetandende kwelling. De tijd zal het leren en we houden alle opties open. Vliegvelden genoeg , waar ik tussentijds een vlieg-reisje naar Nederland kan organiseren.
Ik zie op tegen de nacht, waarin de pijn meestal erger is en ik de slaap niet kan vatten.
Gelukkig bestaan er pijnstiller-kanonnen, die ik dan toch maar ga gebruiken als de pijn me te veel uitput.
Dit ego-blogje over mijn en onze situatie wilde ik even kwijt.
Zoals gezegd, Ålesund was een breekpunt, maar lijkt eveneens een opstap-punt voor een nieuwe uitdaging.
Rob

zondag 10 augustus 2008

Ålesund , het 'breekpunt'.





Op de heenweg hadden we er veel regen, hier in Ålesund.
Nu is het prachtig weer.
Gisteren besloten we niet met Nika het Hjørund-fjord in te gaan , maar ons te verwennen met een 'Majestic Tour' per snelboot en bus door dit prachtige gebied.
De bergen zijn hier rond het Geiranger-fjord nog grilliger en mooier dan de bergen op de Lofoten.
Nienke zag tijdens de busreis 2 grote rendieren langs de weg.
Ik lag op de achterbank van de bus, maar dat verhaal komt zo.
De boot bracht ons naar Øje, waar een hotel staat uit vervlogen tijden, hotel Union. Volledig van hout , versierd met houtsnijwerk, geschilderd in wit en donkerrode tinten.
Je waant je in het begin van de vorige eeuw.
Het hotel is door verschillende beroemdheden en hoogheden bezocht.
Op de deuren van de slaapkamers vinden we de namen van Wilhelmina, koningin van Nederland, Karen Blixen,de schrijfster van 'Out of Africa', koning Haakon II, de Duitse Kaizer Wilhelm( die de wederopbouw van Ålesund na de brand in 1904 voor een groot deel bekostigde. Misschien dacht Hitler daarom wel , daar kan ik wel weer wat van terug nemen, toen hij Noorwegen bezette), Roald Amundsen, de poolreiziger, sir Conan Doyle, de schrijver van de Sherlock-Holms boeken en nog vele anderen.
Op de piano in de lounge vonden we foto's van koningin Wilhelmina met keeshond en nog jonge Juliana. We zien foto's van mannen met grote snorren die gewichtig met hun houten ski's voor de camera poseren.
Overal hangen schilderijen van landschappen, fraai gekleden dames in lange gewaden en portretten van allang gestorven koningen en koninginnen.
We waren onder de indruk van de sfeer in het hotel, waar het bedienend personeel in lange witte schorten en bijpassende kleding rondliep, uiterst vriendelijk en behulpzaam.
Een opgezette eland-kop hangt boven het trapgat en kijkt je melancholiek aan, met een blik van 'hier hang ik en dat moet dan maar'.
Dit is een plek waar, op een mooie rustige herfstdag de thee met cake wordt geserveerd in de door lindebomen beschaduwde tuin.
Rieten stoelen, een prieeltje geschilderd in dezelfde kleuren als het hotel, completeren de romantische sfeer.
Ook wij kregen (hoorde bij de tour) appelcake met ijs en vanillesaus bij de thee en de koffie.
Na dit verrukkelijk oponthoud, ging het verder, de fjord in, over een smal weggetje, tussen steil op-rijzende bergen.
We passeerden een 'verdronken dorp', de resten waren nog te zien in het ondiepe meertje dat na een puinlawine verderop was ontstaan.
Even later stopte de bus opnieuw, en wij tweeën en de gids ( wij waren de enige passagiers van de tour, het seizoen is bijna afgelopen), stapten uit om foto's te maken van een aantal melkhuisjes, piepkleine huisjes, die bewoond werden door de melkmeisjes in de zomer.
Daar brak ik mijn enkel, toen ik me na het maken van de foto's omdraaide om weer naar de bus te lopen. Uitgegleden op een glad stuk weide.
Ik voelde twee krakken.
Eerst dacht ik dat het alleen een verstuiking was, maar liggend op de achterbank van de bus, rees het vermoeden dat het toch wel wat erger was. De bus reed ons in 2 1/2 uur naar het ziekenhuis in Ålesund. Geweldig , zoals we geholpen werden.
De Røntgen-foto liet zien dat de enkel aan de buitenkant gebroken was.
In verband met de zwelling, kreeg ik een voorlopig gips dat er een week omheen blijft. Daarna krijg ik een definitief gips, dat 6 weken moet blijven zitten.
Ik vind dit niet leuk en het doet pijn. Waar ik het meeste de pest over in heb, is dat ik met Nienke onze mooie tocht niet kan afmaken. Ik mag de enkel niet belasten en varen is er voorlopig niet meer bij.
Volgende week ga ik met het vliegtuig naar Nederland.
We hopen dat Nienke met twee vrienden, ervaren zeilers, de terugtocht kan maken.
Alle hulptroepen zijn ingeschakeld en ik heb er vertrouwen in dat mijn pootje wel weer zal genezen.
Ik ben erg blij met de reacties van de mensen die we om hulp hebben gevraagd.
In principe ga ik door met het blog, vooral omdat ik het leuk vind.
Blijkbaar zit een ongeluk niet alleen in een klein hoekje maar ook wel eens op een glad weitje.
Letterlijk een breekpunt in de reis.
Tot zover.

Bij de foto's
het Hjørundfjord,”de appelcake” bij Hotel Union in Øye, het Hotel, “het gladde weitje” .

woensdag 6 augustus 2008

Over zeilen en zeiltjes

Het waait stevig uit het noordoosten en we willen naar het zuidwesten.
De Trondheimleia, die we nu halverwege bevaren hebben, wacht met schuimende kopjes op ons.
We willen naar Kristiansund, de plaats die evenals Kristiansand in het zuiden genoemd is naar de Deense koning Christian VI in de 18e eeuw.
Het is dé klipfiskstad van Noorwegen. Klipfisk is een variant op de stokvis, gedroogde kabeljauw.
De klipvis wordt ook wel in kleine stukjes als snack gegeten, een soort kauwgom met een vissmaakje.
Als we Hamnvik uitvaren, de zeilen nog niet opgehesen, worden we toch enigszins overvallen door de toch behoorlijk hoge golven. Snel draaien we om en zoeken de beschutting van de baai weer op.
Daar zetten we het grootzeil, 2 reven, en varen daarmee naar buiten. Eenmaal buiten trekken we de kluiver er bij maar niet helemaal uitgerold. Het wordt een wiebelig, waggelend koersje. Een dronken eend, voorzover ik me dat voorstel, zou het op het golvend wateroppervlak, niet anders doen. Nika slingert behoorlijk op deze voordewindse koers en echt lekker is dat niet.
We experimenteren met de zeilen, de kluiver bak( aan de andere kant) resulteert in veel klappen in het zeil. Dan weer pakt het zeil, dan weer valt het zeil dicht, doordat de wind niet constant uit één richting komt. De kluiver kleiner maken door hem wat in te rollen lijkt wat beter te gaan.
Een optie zou zijn om de boom er in te zetten, waardoor de kluiver niet meer kan dichtklappen, maar dat wordt een hele heisa, op het slingerend schip en de hoge golven van achteren. Het waait ook nog steeds met een windkracht 5-6.
Uiteindelijk halen we de kluiver maar weg en varen alleen op het grootzeil, met de bulletalie erin .
Op een klapgijp met deze wind zitten we niet te wachten.
De Trondheimleia is breed en we hebben gelukkig alle ruimte.
De Tuimelaar was zo handig om direct de zeilen al te hijsen vlak buiten de haven, en snellen voor ons uit. Ook zij hebben last van de voordewindse koers en ik zie hun voorzeil ook van de ene naar de andere kant klappen.
Na een half uur met deze ongemakken geworsteld te hebben merken we dat de wind iets oostelijker wordt, en de kluiver er weer bij kan.
Het loopt dan toch nog niet lekker. De wind is wat afgenomen maar langzamerhand wordt de tegenstroom gelukkig ook wat minder. De tegenstroom was ook deels verantwoordelijk voor de hoge golven. We gaan hard door het water maar de effectieve snelheid over de grond is laag.
We halen het tweede rif eruit en de kluiver rollen we helemaal uit.
Nika gaat wel harder , maar is erg onrustig op haar roer, we moeten er stevig aan draaien om haar op koers te houden. De krachten op de kluiver en het grootzeil liggen te ver uit elkaar en trekken het schip beurtelings naar links en naar rechts. 'De dronken eend is nu volledig bezopen'.
De oplossing bleek: de fok erbij en de kluiver weer wat ingedraaid.
Direct was merkbaar dat Nika lekkerder op het roer lag en de snelheid nam toe.
We lopen in op de Tuimelaar maar halen haar net niet in voordat we afbuigen tussen de scheren door naar Kristiansund.
Al doende leren we en het is leuk en spannend om tijdens het varen uit te zoeken wat het beste werkt.
Nienke is wat voortvarende dan ik , als het gaat om de aanpassingen van de zeilvoering. Ik heb de neiging om eerst even te kijken hoe het gaat met de bestaande zeilvoering, terwijl Nienke het al weer wil vergroten , of een extra zeil erbij wil zetten. Soms blijkt laten staan het beste en soms hadden we veel eerder het rif eruit moeten halen.
De wind speelt het spel op haar manier.
Wij kunnen alleen maar volgen.
Het was een prachtige zeildag.
Na Kristiansund passeerden we Hustadvika op de motor, weinig wind , en dat was prima in dit gevaarlijke stuk.
Door de ondieptes staan hier bij licht weer al brekers.
De route binnendoor wordt dan een risicovol tochtje, en daar houden we niet van.
Bij het filmpje : Nienke aan het roer op de Trondheimleia, windkracht 5 , alles onder controle.

zaterdag 2 augustus 2008

Over wind en weersomslag





Hij werkt bij Statoil, de Noorse Shell.
En hij zeilt, in de periodes dat hij vrij is .
Op de boor-eilanden hebben ze lange diensten maar ook lange vrij-affen.
Ideaal om lekker lang op stap te gaan.
Als marinier was hij vaak in Nederland , 'een biertje op de Dam en aanleggen in Vlissingen, Rotterdam'.
We raken aan de praat over het weer. “De wind hier in Noorwegen is een probleem”, zegt hij, “Je weet nooit uit welke hoek hij komt”.
Zoals vandaag; voorspeld was wind uit het zuidwesten, maar de wind kwam uit het noordoosten.
Volgens het weerbericht konden we tegen de avond, harde wind, regen en onweer verwachten. Dat laatste klopte, ver weg in het noorden was een enkele klap te horen. De harde wind en de regen moeten zeker nog komen.
Wanneer we goed naar de lucht kijken valt er van te voren best wel wat van te zeggen hoe het weer zich zal ontwikkelen, hebben we gemerkt. De dunne streperige windveren die we vandaag zagen , hoog in de lucht, blijken toch meestal een aankondiging van meer wind. 't Zonnetje stond er prettig warm bij en de vage, hoge bewolking met windveren, die als geknikte pluimen tegen de blauwe hemel aanhangen, werden steeds duidelijker zichtbaar. Toen de achtergrond wat egaler wit werd en van één kant op kwam zetten was de conclusie: er komt verandering van weer .
Het heeft iets met warmte- en koude-fronten en over elkaar heen schuivende luchtlagen te maken.
Meteorologen kunnen dat beter uitleggen.
De oude schippers die geen radiootje konden aanzetten en geen marifoon hadden, wisten die wolken heel goed te interpreteren. Ze moesten wel, uit lijfsbehoud.
Onderweg zagen we verschillende malen hoe het plotseling begon te waaien. Rimpelingen op het water, het wateroppervlak wordt dof , het lijkt haast gekarteld. Even later voel je ook de wind.
Vandaag, varend op de Trondheimleia, was er weinig wind, een paar keer konden we even zeilen met een achterlijke wind. Het grootzeil helemaal dwars, de bulletalie erin en de kluiver uitgeboomd naar de andere kant, plat voor de lap, zoals dat heet. De lucht was vochtig, en rook naar ozon, in de verte zagen we een aaneengesloten wolkendek, waar regen uit viel. Daar voeren we recht op af. Achter ons bouwden zich torenhoge cumulus-wolken op die in korte tijd gigantische afmetingen kregen. De onderkant was donker gekleurd en we zagen hoe een wolk zich even later ontlaadde in een forse regenbui. Zo op het water konden we het hele proces mooi volgen. Een indrukwekkend schouwspel en het houdt ons scherp. Een dag als vandaag wordt zo, ondanks het bezadigde zeilen, toch een levendig gebeuren. In direct contact met weer en wind, de elementen.
Het is 10 uur 's avonds en we liggen veilig in de haven van Hamnavika, aan alle kanten goed vast met extra lijnen. De vallen langs de mast moet ik nog vastzetten, anders houden die ons, door hun geklapper uit de slaap.
Nu pas hoor ik hoe de wind door het want begint de suizen. Het begint ook te druppelen, de luiken gaan dicht.
Eerst de regen dan de wind?
Zou de voorspelling dan toch kloppen?

Bij de foto's: een mistbank ligt voor ons en daar moeten we wel langs,
een mishandelde zeilboot van nog geen 6 meter met mast en gebroken zaling en een 70 PK(!) motor.
Twee foto's van een mooie lucht met een cumuluswolk.