Zoeken in deze blog

vrijdag 15 januari 2010

van sneeuw en dooi


Van mij mag het gaan dooien.
De maagdelijke sneeuw is inmiddels veranderd in een smerig bevlekt laken met bruingele hondeplasjes en honderden konijnenkeutels. Bo vindt het interessant en lijkt zich er niet aan te storen. De langzaam ontdooiende prut op de weg gemengd met strooizout is niet favoriet om met blote pootjes op te lopen. Regelmatig staat hij stil, één poot in de lucht, ermee aangevend dat verder lopen te pijnlijk is. Ik wordt door zijn stilzwijgende pose verzocht om de prut tussen zijn tenen te verwijderen.
Neen, van mij mag het doorgaan met dooien.
Lopen op de platgereden sneeuw voor het huisje resulteert in een wonderlijke apendans, iedere oneffenheid doet je zijdelings wegglijden, waarbij onze beide armen naar links en rechts uitgestrekt de enige hulpmiddelen zijn om de balans te bewaren. Het is een wonder dat we allebei nog in staat waren het rondje met het hondje te volbrengen zonder een gedwongen bezoek aan de trauma-poli. We hebben overwogen om twee vorken onder de schoenen te binden, waarmee we, liggend op de buik, ons afzettend met de vorken in het ijs zouden voort bewegen. Met dat beeld voor ogen hebben we er toch maar voor gekozen, al apendansend ons pad te zoeken. Als het ons lukte om zonder uitglijden de auto te bereiken en plaats te nemen achter het stuur werd het allemaal weer heel leuk. Ontkoppelen en gas gas geven op de ijsbaan voor ons huisje is als in een slip raken op de baan van een slipschool. De voorwielen draaien zonder grip en sturen heeft slechts matig resultaat. Vlot wegrijden is er niet bij terwijl we in de bochten met lage snelheid al van de weg dreigen te raken. Toch kan ik het niet laten om wat te experimenteren in hoe ver ik kan gaan. Ik voel me dan weer dat jonge knulletje, net in het bezit van mijn rijbewijs. Met het ritje over de besneeuwde bospaden in Hattem voelde ik me als een coureur in een rally. Ik reed niet hard en wist niets van blokkerende remmen. Het Renaultje van mij moeder, die me nog zo had gewaarschuwd om voorzichtig te rijden, had last van blokkerende remmen en dat deden ze ook toen ik probeerde remmend de bocht door te komen. Mijn eerste deuk was er eveneens één in het vertrouwen in mijn rijkunst. De boom staat er nog, het Renaultje, gerepareerd en opgekalefaterd,zal niet meer bestaan. Het roest-spook had in die jaren veel meer macht over auto's dan tegenwoordig.
Met de ABS in onze Golf remt het wel iets beter, maar glijden op harde sneeuw lukt nog steeds. Het rempedaal ratelt tegen mijn voetzool in een driftige poging de wielen te de-blokeren, een vreemd gevoel, alsof je rem-actie wordt gesabotteerd door een klopboor in je voet. Harder trappen heeft geen zin of je moet het als zinnig ervaren dat je tanden gaan klapperen en tandsteen automatisch wordt verwijderd. Op het parkeerterrein bij de hondenuitlaatplek lukt het me om de kont van de auto een zwiep te laten maken. Op de straat naar het dorp laat ik het maar achterwege.
Tenslotte moet ik de brave burger in mij die zich aan de regels houdt wel in ere houden.
Laat dat oude sneeuwdek nu maar wegsmelten.
De eendjes drentelen voortdurend om het huis in afwachting van wat brood. De mezen, een heggemusje, een winterkoninkje en een roodborstje smullen van de vetbollen die we ophingen in de struiken bij het terras. Zwanen zitten op het ijs, wachtend op een wak dat ze met hun lichaams-warmte hopen te vergroten. De Meerkoeten en Waterhoentjes stropen de tuintjes bij de huizen af, nu ze in de met ijs bedekte grachten geen voedsel kunnen vinden.
Als het nu even goed dooit, mag het daarna weer gaan vriezen wat mij betreft. Maar dan wel met goed ijs graag, zodat we misschien in Februari toch die lang verwachtte Elfstedentocht mogen beleven. Vanuit Zuid Frankrijk weet ik niet of we daar rustig onder kunnen blijven, zelfs niet met een glaasje Pernod en een stuk Saint Augur met stokbrood.
Van mij mag het gaan dooien, maar niet te lang.