Zoeken in deze blog

zondag 28 juni 2009

Hasselö



Zoals we dat vorig jaar ook wel deden hebben we Nika een dagje vrij gegeven. Ze ligt keurig aan de steiger bij het hotel op Gränsö. Met de veerboot en onze vouw-fietsjes mee, lieten we ons naar Hasselö verplaatsen met een gemiddelde snelheid van 12 knopen( ±20 km per uur). Hasselö is een tamelijk groot eiland, waar rond 1400 al mensen woonden volgens geschreven teksten uit die tijd. Omdat er ook vuurstenen pijlpunten worden gevonden moeten we aannemen dat er al veel eerder mensen hebben rondgelopen. Het strandje heeft een kleine steiger waar een aantal motorboten en een enkel zeilschip kunnen afmeren. Met het huidige warme weer kregen we de indruk van een badderplek aan de Middellandse zee, de geur van pijnbomen, het hete zand, ijsjes etende mensen, en ongeplaveide wegen waar we met onze fietsjes soms maar moeizaam op vooruit kwamen. Aangelokt door de vermelding als zou er een visrokerij zijn, zetten we, na het hele eiland rondgefietst te hebben, koers naar het kleine vissershaventje op de westkust. Naast de rotzooi, tonnen met visnetten en visfuiken lag er een splinternieuwe kotter geheel van aluminium gebouwd. Een visserman was nergens te bekennen. Nieuwsgierig opende ik een grote deur, die imponeerde als de deur van een koelcel. Ik zag slechts een paar lege plastic zakken.Geen vis te bekennen. Enigszins teleurgesteld hebben we onze boterhammetjes zittend op de twee stoelen voor het vissershuisje verorberd en dachten ons er een stuk gerookte zalm bij. Verder fietsend belandden we bij Tomas een vriendelijke oudere visser die uitstekend Engels sprak. Hij vertelde dat er in dit gebied geen zalm wordt gevangen, de enige vis die hij vangt is Paling en Bot. Bot wordt net als de Paling gerookt. Van oudsher is het armeluiskost, niet bepaald verfijnd van smaak. Het rookproces doet de Bot goed, zodat 'bot vangen' hier een andere betekenis heeft gekregen. Wat de Zweden erg goed kunnen en ik denk de Denen ook, is haring inleggen in allerlei verrukkelijke sausjes. Verrassend lekker. Ik moet even denken aan een minder geslaagd equivalent, de Nederlandse Rolmops, mijn opa was er dol op (ik vond het destijd vies en glibberig): haring in het zuur gewikkeld om een stuk augurk. Mijn inziens alleen geschikt om rechtop in het zand te zetten en om toe te kijken wat de meeuwen er van vinden. In veel gerechten wordt Dille verwerkt, een kruid dat in de Nederlandse keuken slechts spaarzaam wordt gebruikt. De lichte anijsachtige smaak zul je in de Franse en Italiaanse keuken meer terugvinden in de vorm van Venkel en Dragon. Dille moet je niet laten meekoken, omdat het snel zijn smaak verliest. Dille toegevoegd aan rauwe zalm die men in vroeger tijden een paar dagen onder de grond liet besterven is een ware delicatesse: Graved Lax.We mochten het verschil proeven tussen warm gerookte en koud gerookte zalm. De laatste wordt gerookt met de vuurbron op afstand, waardoor er de smaak van rook aan komt, terwijl de vis nog een rauwe textuur heeft, of in gewoon Nederlands, nog 'beet' heeft. Dit rookproces duurt langer en maakt de vis duurder.
Tomas gaf me zijn telefoonnummer, wanneer we in de buurt zijn moesten we bellen. Als hij gerookte vis had konden we die bij hem ophalen. Nu was er niets, zijn handel was al naar de wal verscheept en ligt nu in een of ander restaurant op een smulpaap te wachten. Weinig aangedikt maar toch verkwikt fietsten we terug naar het strand, waar we op de veerboot wachtten die ons terugbrengt naar Gränsö.
Samen met kinderrijke gezinnen, enkele begeleid door opa's en oma's, stappen we aan boord van de veerboot. Gezellig samen hobbelen we over de golven onder het slaken van gilletjes als de boot een schuiver maakt. De volgende stop is Gränsö.
Aan de steiger ligt Nika, ze wacht geduldig.
We zijn weer thuis.
Foto's:
Nika aan de steiger bij het hotel op Gränsö
fietsen op Hasselö
het vissershaventje
het strand

vrijdag 26 juni 2009

Een droom


Ik droom. Over de steiger schrijdt ze naar ons toe, de rug recht en zelfbewust. Haar paarde-staart wipt bij iedere stap omhoog. Zo jong als ze nog is, de lange schort tot op haar enkels geeft haar slanke verschijning een extra accent. Bij ons schip aangekomen vraagt ze ons 'of we nog iets nodig hebben'. Verbaasd over zoveel zorgzaamheid kunnen we niets anders bedenken dan dat we wat brood voor de volgende dag nodig hebben. Ze verdwijnt richting het restaurant en komt even later terug met een dienblad vol met heerlijkheden, een zelfgebakken brood, twee koppen koffie en twee Zweedse broodjes. 'Van het huis' zegt ze, als we behalve het brood ook de rest willen betalen. Het was geen droom, dit overkwam ons nadat we vergeefs de tocht naar Blankaholm en weer terug hadden gemaakt. Het was moeilijk om een plek te vinden die voldeed aan onze wensen: Internet, water en een ligplaats uit de wind. De steiger van het Gränsö slott, vlak bij Västervik is nu niet direct om over naar huis te schrijven en het is ondiep bij het begin van de steiger. Maar het hotel is net klaar en alles blinkt van nieuwigheid. De Engelse tuin om het complex ziet er prachtig uit en de gastenverblijven zijn aparte huisjes met eigen terras. Het hofje tussen de huisjes heeft een zwembad. Naast al dit moois is er het oorspronkelijke slot, dat nu dienst doet als restaurant en conferentie oord. Van het strandje bij het restaurant klinken vrolijke stemmen van kinderen die in het ondiepe water spelen terwijl de ouders, genietend van het mooie weer, op het grasveldje toekijken. Toen we eenmaal aan de steiger vast lagen viel er van alles op zijn plek. Het wachtwoord voor de internetverbinding van het hotel werd zondermeer gegeven. Toen ik in het breakfast-restaurant vroeg of er een supermarkt of een landhandel in de buurt was, vertelde het meisje met de paardestaart dat het helaas ver weg is,'of ze ons misschien met één en ander kon helpen'. Verlekkerd kijkend naar de mooi opgemaakte broodjes in de vitrine, zeg ik dat een beetje garnalen en wat gerookte zalm prima zou zijn. Met de 'ferske potatis', de nieuwe aardappelen en de sla, die we nog hadden zou er een prima diner mee te maken zijn. Na overleg met haar chef stond ze daar met 3-4 ons garnalen en 2 ons gerookte zalm voor onze neuzen, “of dat genoeg was?' 'wel, wis en waarachtig, meer dan genoeg!' De combinatie van koude garnalen, gerookte zalm en de sausjes die we snel in elkaar knutselden, tesamen met warme nieuwe aardappelen en sla deed ons kwispelen van genoegen op de bank in de roef.

Zweeds recept:
±2 ons garnalen
1 ½ ons gerookte zalm
Gekookte nieuwe aardappelen.
Sla.
Voor de roze saus :
1 eetlepel mayonaise
2 eetlepels zure room of créme fraiche
1 halve eetlepel tomatenketchup
scheutje wiskey of cognac
zout en peper
eventueel wat bieslook

voor de witte saus:
1 eetlepel mayonaise
2 eetlepels zure room of créme fraiche
verse dille of een scheutje pernod
citroensap naar smaak
zout en peper naar smaak

Een plek om te onthouden, een droom van een plek.
Niet eerder werden we zo zorgzaam en gastvrij onthaald in Zweden.
Morgen heeft ze vrij.

foto's:
de steiger van het hotel
zo ziet het er uit

donderdag 25 juni 2009

Heen en weer tussen de scheren.



Toen we Blankaholm zagen opdoemen, hadden we het gauw gezien. Een behoorlijk vervallen gasten-steiger en allerlei nauwelijks zichtbare obstakels van verrotte palen die in betere tijden dienden als houvast voor bezoekende schepen. We hoopten er een mooie plek te vinden om zoon, vrouw en kleinkinderen een aangenaam verblijf in Zweden te bieden. Naarmate we verder de “fjord” (het kan niet eens de naam hebben) invoeren werd het landschap eentoniger. Naaldbomen en nog eens naaldbomen. Het gevarieerde scherengebied dat er steeds weer anders uitziet, verliest zich in eeuwige bossen, nauwelijks verheven boven het wateroppervlak. Na wat rondgekeken te hebben zijn we schielijk omgedraaid en liggen nu op 7 meter diep water voor anker in een lief baaitje. In de pilot wordt het niet vermeld. Zonnetje in de kuip, helemaal alleen, aan hoger wal, beschermd tegen de te verwachten harde noordoostelijke wind.
Het navigeren in de scheren is lastiger dan in Noorwegen. We hoorden dat lang niet alles goed in kaart is gebracht en een uitje buiten de betonning resulteerde in een driewerf 'doenk'. We raakten drie onderwaterrotsen, maar gleden er gelukkig overheen. En dat ondanks nauwkeurig volgen van de kaart en de plotter. De tweemeter lijn op de kaart blijkt eerder een 1.20 meter lijn, omdat we met onze diepgang van 1.35 m toch de bodem raakten. Een les om nog meer binnen de betonning te blijven. Na van de schrik te zijn bekomen, blijkt het schip bij inspectie binnen nog droog en dat is ze nu nog steeds. We zijn doorgevaren naar Figeholm, een leuke plek waar we door een plaatselijke grootheid prompt voor de volgende midzomer werden uitgenodigd.
We konden het niet laten, iets ten noorden van Figeholm, buiten de betonning, vonden we de volgende dag een plek om Zweeds te ankeren; puntje van het schip naar de rots en achter het hekanker uit. Een heel gedoe om het allemaal naar tevredenheid af te ronden. Een vriendelijke Finse vrouw van een schip dat een eindje verder aan de rots lag, hielp ons om een extra lange lijn aan een boom hoog boven de steile rots te bevestigen. Het hekanker pakte zowaar in één keer en na wat gerommel met de lijnen lagen we vast. Op prettige afstand van het Finse schip, dachten we het rijk alleen te hebben. Amper lagen we vast of een Zweeds scheepje met twee oudere mensen vaart op ons af. De man plompt zijn hekanker met een nonchalante zwaai twee meter naast het onze in het water. Hij legt zijn schip naast ons vast alsof hij een box binnen vaart. En dan te bedenken dat er genoeg plek verderop was om vast te maken. Ik probeer hem, enigszins vals, nog op andere gedachten te brengen, door te wijzen naar een onderwaterrots, vlak bij de boeg van zijn schip, maar daar had deze man geen boodschap aan.
Ze spraken nauwelijks Engels en ik geen Zweeds, waardoor de conversatie nogal moeizaam verliep.Het moet gezegd worden, het was een rustig stel, ondanks dat ik ze de ene na de andere bel wijn zag innemen, iets dat bij de meeste Zweden al snel tot luidruchtigheid leidt. Af en toe betrapte ik me erop dat ik hen stiekem door de patrijspoort, waar je van buiten naar binnen niet goed door heen kijkt, maar van binnen naar buiten des te beter, beloerde, wat ze nu weer aten. Hele gemarineerde biefstukken van de barbecue en gepofte aardappelen, terwijl wij net de overigens heerlijke zelfgemaakte nasi op hadden. Vleesje en visjes roosteren, daar zijn ze goed in, de Zweden. Overal waar je aanlegt staan openbare grillplaatsen waar je met je eigen houtskool en meegebrachte eetwaren gebruik van mag maken.
Toen ik me 's ochtends stond te scheren, zag ik, opnieuw door het raampje naar buiten loerend, dat mevrouw 'Buur” met een handdoek om in de kuip zat, ze had net gezwommen, een bezigheid die me in dit koude water meer doet denken aan zelfkastijding.
We wilden weg en de wind was wat gedraaid. Ons schip losmaken betekende dat ik achteruitvarend hun ankerlijn zou kruisen en misschien in de schroef zou krijgen. De Zweed en zijn vrouw begrepen onze bedoelingen, onderbraken de afwas en vertrokken als eerste. Probleem opgelost. Aardige mensen.
Västervik is een mooi stadje, waar we een variant op het hekanker beproefden, meerboei achter met een haak oppikken en dan met de boeg naar voren vast maken op de steiger. Met weinig wind een makkelijke procedure, zeker als er ook nog iemand op de steiger je lijntjes aanpakt en met één voor
één de vingers buigen aangeeft hoeveel meter ik nog van de kant ben, een truuk die Nienke en ik inmiddels al langer in ons communicatieprotocol hebben ingelijfd. Vanwege mijn slechte gehoor, versta ik vaak andere woorden dat Nienke bedoelt. Als ze roept om het trapje, kom ik naar voren met een langere tros, of als ze vraagt om de verrekijker, meen ik te horen dat ik naar de sterren moet kijken. We maakten de afspraak dat ik voortaan eerst herhaal wat ze roept, voordat ik wat doe. Misschien moeten we maar eens overwegen een roeptoeter aan te schaffen zoals ze die gebruiken in de roeisport. Met die roeptoeter voor haar mond gebonden heeft ze haar beide handen vrij en vergeet ze niet dat ze zich naar mij moet toewenden om een aanwijzing door te geven. Het gehoorapparaat dat ik meestal liever niét draag is in winderig weer een ramp. Ik hoor de wind en niets anders dan de wind en Nienke's woorden waaien weg met de wind. Wat overblijft is hulpeloos kijken en verzinnen wat er is gezegd. Ik wacht op het technisch wonder dat selectief kan horen en alle bijgeluiden wegfiltert. Pluspunt is dat we allebei met ons leven aan boord veel beweeglijker zijn geworden, al ligt de stijfheid op de loer als de wind te koud is.De lijven reageren steeds sneller op veranderende weersomstandigheden. Ach wat maakt het uit, we kunnen dit doen en we genieten met volle tuigen van het zeilersleven. Elke dag is anders, en brengt nieuwe ervaringen.
Zoals eerder gezegd, we liggen voor anker, in de buurt van Blankaholm. De zon gaat met een uurtje onder. We realiseren ons dat we hier, zij het veel meer naar het oosten, op dezelfde breedtegraad zitten als het zuidelijkste puntje van Noorwegen, Lindesness.De middernachtszon is ons dit jaar niet gegeven. De Zweedse scheren zijn misschien minder spectaculair dan de Noorse fjorden, het oogt hier wel vriendelijker en we vergapen ons aan de prachtige plekken met daarop een roodbruin huis verdekt opgesteld tussen bloeiende heesters en bomen.
Het is 9 uur 's avonds, tijd om de vlag te strijken. De Zweden zijn daar nogal precies mee, zelfs het gastenvlaggetje moet gestreken worden. Dat laatste vergeten we maar, een beetje recalcitrant als het om etiquette gaat.
bij de foto's:
rotsen
een meerboei
Zweeds ankeren
vast met een lange lijn naar de wal en het hekanker uit.

vrijdag 19 juni 2009

Over havenmeesters en midzomerfeest




De haven-meester van Kristianopel houdt van muziek. Over de kade klinkt klassieke muziek, Zweedse smartlappen en een demonstratie-cd met diverse motoren-geluiden. We herkennen een éénpitter Kromhout motor, een slecht afgestelde meercylinder-dieselmotor en een grasmaaimachine. Dat hij de motoren-cd steeds herhaalt lijkt ons te maken hebben met zijn hobby of zijn vroegere werk. Een merkwaardig 'muziekkeuze', al lijkt hij er zelf van te genieten.
Het is nu stil. Een ieder bereidt zich voor op het mid-zomerfeest dat hier in Zweden groots gevierd wordt. In de kuip van het schip naast ons worden wafeltjes en aardbeien genuttigd, weggespoeld met een glas bubbels. De rijkelijk gepavoiseerde schepen in de haven versterken de toch al fleurige aanblik van Kristianopel. Het plaatsje is een lust voor het oog, met al haar mooie oude houten huizen en tuinen vol met weelderig groen en bloemen.We liggen prachtig beschut voor de westenwind met de kop van het schip naar de kade, achter vastgemaakt aan een boei. Nooit eerder lagen we zo in een haven. We zullen er aan moeten wennen, want het is dé manier om je schip vast te leggen in Zweden. Wij als buitenlanders zullen ons moeten aanpassen. Het moet gezegd worden, ze zijn er heel handig in; aan komen varen, opzij van de boei, een haak aan de ring op de boei bevestigen en dan langzaam naar voren varen om vervolgens op de kade een lus om een bolder of een toevallige passant te gooien. Als de passant ophoudt met schreeuwen, vraag je hem vriendelijk of hij de lijn aan een ring op de kade wil bevestigen. Indien de passant niet bedaart ,bied je hem een glas oude jenever aan, een gebaar dat geen Zweed kan weerstaan. De oogjes van de havenmeester van Utklippan(onze vorige bestemming) begonnen te glimmen toen we hem een oude jenever aanboden. Nauwelijks het glas in zijn hand en aan zijn lippen of het kostelijk vocht was in zijn keelgat verdwenen. Vergenoegd liet hij een boer en rekende ons 30 kronen minder havengeld, constaterend dat ons schip echt de 12 meter niet haalde.
Ja, we waren op Utklippan en Hanø. Laat ik maar met Hanø beginnen. Een parel in de Hanøbukt. Het eiland wordt 6 maal per dag bezocht door een kleine veerboot. Plantjes en potgrond voor het komende “midsommerfest” staan, nadat de veerboot weer is vertrokken, naast de levensmiddelen op de kade. Hanø was ooit in bezit van de Engelsen die het gebruikten als handelspost en overlaadstation van goederen uit Rusland. Er is zelfs een begraafplaats van Engelse soldaten op de noordpunt van het eiland. De wandeling naar de vuurtoren is de moeite waard en we waren beide verrukt van het landschap.
Van zowel het zeilen van Ystad naar Hanø als van de tocht van Hanø naar Utklippan hebben we enorm genoten. Het eerste stuk tot de kaap vanaf Ystad naar het oosten was hobbelig met flinke golven. De wind schuin van achteren gaf Nika vleugels en ze danste met sierlijke slingers over het golvenlandschap. Nadat we de kaap gerond hadden vlogen we met een half-windse koers naar Hanø. Na een schitterende dag op Hanø voeren we, aanvankelijk op de motor, later met grootzeil en genaker naar Utklippan, een rots midden in zee. Vroeger een vluchthaven voor de vissers, nu met name een springplank voor de zeilers die naar het noorden of zuiden willen. Omringd door nestelende meeuwen en sterntjes liggen we prima beschut voor de toenemende harde wind. De grijze meeuwenjongen zijn al zo groot dat de meeuwen maar zwakjes protesteren als we langs hun nesten lopen. Met een roeibootje maakten we een overtochtje vanuit de haven, op het noordelijk rots-eilandje, naar het zuidelijk rots-eilandje . Er staat een jeugdherberg en het huis van de havenmeester en de vuurtoren die dateert uit het midden van de 19e eeuw.
Vol verwachting zagen we de komst tegemoet van een Hutting 45 die vanaf Bornholm Utklippan zou aandoen. F.H. stuurde zijn schip handig tussen de bakens door waar hij afmeerde naast de Nika.
Het tochtje van Utklippan naar Kristianopel (23 mijl) was ruig. Pal voor de wind (beaufort 5-6) weglopend met eerst de stagfok en later alleen de kluiver , maakten we op de hoge golven flinke schuivers, waarbij we zelfs een breker in de kuip kregen. De doffe dreun (ik dacht dat we tegen een boomstam aan voeren) gevolgd door een bak zeewater op een plek waar we meenden droog te blijven deed ons wel even schrikken. Zulke hoge golven hadden we nog niet eerder mee gemaakt. Naarmate we de Kalmarsund en Kristianopel naderden werd het allemaal wat rustiger. Prettig als je op een haven moet aansturen.
Het is midzomerfeest. We blijven een dagje liggen. Er gaat gedanst worden rond een met bloemen en groen versierde levensboom. De kinderen tooien zich met margrieten en korenbloemen.
Misschien moet ik de havenmeester van Kristianopel ook maar een oude jenever schenken.
bij de foto's:
midzomerfeest
Kristianopel
margrieten, margrieten en een klein meisje
de havenmeester van Utklippan
alken op een rots van Utklippan
golvenvreugd, ofwel zoals onze oudste zoon over het filmpje zei een "deftig tochtje"


vrijdag 12 juni 2009

Van een goede Deen, oude stenen en gerookte vis



Nauwelijks hebben we de lijntjes vast-geknoopt aan de steiger van Småbot-hamn Ystad of twee in gele zeilpakken gestoken mensen stuiven op ons af. De man begint in rap Deens tegen ons te praten. Het klinkt als het gegak van een gealarmeerde gans die op ons afkomt op het moment dat we zijn erf betreden. De luid pratende man wordt af en toe onderbroken door zijn vrouw die in krom Duits enkele woorden van haar man voor ons vertaalt. Nog te zeer bezig met het controleren of alles er goed bijligt had ik niet in de gaten dat Nienke hen tussentijds had geholpen met het aanleggen. Hun bedoelingen blijken allerminst afwerend. Met een rol wegwerp-borrelglaasje onder de arm, schenkt hij, vrolijk doorratelend, de twee glaasjes in zijn rechterhand vol met Aquavit uit de fles in zijn linkerhand. Verbouwereerd proosten we met hen en nippen voorzichtig van de 'steigerslok'. Het spul (45% zie ik in grote letters op de fles staan) giert ons door de keel. Niet helemaal wetend hoe we op deze hartelijkheid moeten reageren, duiken we, een woord van dank mompelend weg onder de sprayhood als of er nog veel te regelen is. Een sekonde later staan ze met hun fles bij een ander schip eveneens een borrel in te schenken. Zelf zo meedrinkend krijg je in korte tijd je portie wel binnen. Die hartelijkheid is welgemeend. In no time heeft de man zich ontpopt tot de substituut- havenmeester, en regelt datgene wat de echte havenmeester nalaat. Die zit op zijn kantoortje en int het liggeld. De Deen en zijn vrouw stonden de volgende dag wederom op de steiger bij ons schip. De goede man begint in zijn voor ons onverstaanbare taal, heftig gebarend en af en toe onderbroken door zijn vrouw, uit te leggen dat een Nederlandse trimaran, gezien de te verwachten storm, niet goed ligt op zijn huidige plek. De Nederlandse schipper, op gehoorsafstand, houdt wijselijk zijn mond. Na enig heen en weer gepraat, begrijpen we van de Deen dat hij wil dat we een 10 tal meter naar voren gaan liggen zodat hij achter ons kan liggen en de trimaran naar hun vrijgekomen plaats kan verkassen. Bijna dezelfde vraag wordt ook gesteld aan het schip dat achter ons ligt, maar dan om een aantal meters naar achteren te gaan. Zo gezegd zo gedaan. De gecreëerde open plek tussen ons en het schip achter ons blijkt echter te kort om het Deense schip te herbergen. Inmiddels heeft de trimaran de haar aangeboden plek ingenomen, zodat de goedwillende Deen met zijn vrouw ronddobbert zonder plek om aan de steiger te liggen. Intussen had de schipper achter ons zijn eigen schip al mopperend weer op de oude plek verlegd. Na diepgaand onderzoek vonden we bij de dieselpomp op de kade een plek waar de Deen kon gaan liggen. Een plek waar hij uiteindelijk niet blij mee was, want de volgende dag lag hij elders en gelukkig nu met de kop op de wind. Moraal van dit verhaal: 'wie goed doet, ontmoet niet altijd goed'.
Wij liggen nu op de beste plek van de haven, vlak achter het restaurant waar de meest vreemde bakluchten onze neiging om ons culinair te laten verwennen de grond wordt in geboord.
We hadden een prachtige zeiltocht met ruime wind vanuit het Falsterbo-kanaal naar Ystad. Na een nacht hobbelen en bonken tegen de steiger, zijn we met het oog op de te verwachten storm verkast naar een andere plek in de haven. Constant loerend door de patrijspoorten hielden we de scheepsbewegingen in de gaten, opspringend om de touwtjes los te gooien zodra er een betere plek vrijkwam. Ik denk dat we in een rondedans door de haven, het schip wel 4 keer hebben verlegd.
Inmiddels loeit de storm om de mast en klettert de regen gestadig op het dek neer. We liggen te schommelen als een kinderwagen met te slappe vering op de hobbelkeien. De landvasten, verdubbeld, houden ons keurig 'te plak'.
Onze Zweedse vrienden die nog met hun schip in Malmø liggen vanwege het slechte weer, namen ons vanuit Ystad in de auto mee op een rondtrip door Skåne, het zuidelijke deel van Zweden. Vroeger was dit gebied Deens. Het landschap is glooiend met hier en daar bossages en oude boerderijen, een landbouwgebied met uitgestrekte graanvelden. De kust deed ons denken aan Vlieland met haar brede stranden en voortdurend veranderende zandbanken. Destijds was deze zuidkust van Zweden een geliefkoosde plek voor standjutters en piraten om langsvarende schepen bij slecht weer en ontij, met valse geleidelichten naar het strand te lokken. Op de steile zandklif van Kåseberga staat het 'Stonehenge' van Zweden, 'Ales Stennar'. Men weet niet precies wat de in een grote ovaal gerangschikte monolithen betekenen. Het is geen grafheuvel; misschien een heilige plek uit het IJzer-tijdperk of een vergaderplek uit de Vikingtijd?
En als je nu eens echt van gerookte zalm wilt genieten moet je naar Simrishamn gaan waar we de beste gerookte vis kochten die we ooit aten. Aan boord aten we met onze vrienden de koudgerookte gemarineerde zalm, gerookte en gekruide makreel en gerookte haring met nieuwe aardappelen en een soort zure room, Gräddfil, dat we op aanraden van de Zweedse vrienden erbij kochten.
Als het niet meer regent ga ik de viswinkel in Ystad maar eens bezoeken.
bij de foto en het filmpje:
onder de brug van Denemarken naar Zweden door
de flintstones
Ales Stennar
filmpje aan de steiger in winderig Ystad

dinsdag 9 juni 2009

Rondje cultuur Øresund




Soms denken we, lagen we maar op het Gaastmeer voor anker of aan een walletje op het Reitdiep.
Nu denk ik dat ook. Het is koud, het regent en het waait hard. Voor de komende dagen wordt nog meer wind voorspeld. Vlak voor de klapbrug van het Falsterbo-kanaal wachten we op westen-wind, die morgen zijn kunst mag vertonen om ons naar Ystad te brengen. Iedere dag hetzelfde patroon: 's morgens lijkt het een leuke dag te worden, zonnetje, prettig windje uit de goede hoek en een vooruitzicht op een bezeild tochtje. Telkens weer kwamen we bedrogen uit. In de loop van de ochtend gaat het alleen maar harder waaien en vooral uit de richting waar we naar toe willen. Een wind die zich niets aantrekt van de voorspellingen. De Zweeds-Deense windgoden houden van spelletjes, spelletjes die we niet erg kunnen waarderen. Best wel vreemd dat we in Noorwegen tijdens die lange tocht dit langdurige, onvoorspelbare en onstabiele weertype niet hebben gehad. Achter ons heeft een 54 voet lang SwedenYacht zijn vallen niet goed vastgezet en die klapperen tegen de 25 meter hoge mast met de regelmaat van een metronoom. Als de (Engelse) schipper er niets aan doet, moet ik hem voor de nacht nog maar eens aan zijn jas trekken, als hij die tenminste nog aan heeft. Niets irritanter dan het tikken van vallen tegen de mast, binnen gehoorsafstand. De havenmeester is een vriendelijk man die mijn wat sombere stemming doet verdampen. Hij vraagt of ik het rode lintje zo zichtbaar mogelijk aan de verstaging wil bevestigen, zodat hij kan zien dat we betaald hebben. De mis-communicatie tussen Nienke en mij, bij aankomst en het daaropvolgende gehakketak op elkaar, is na het mini-tukje bijgelegd. Nienke begreep dat we met de punt van het schip de box in zouden varen en maakte alles daarvoor klaar met lange achterlijnen. Ik zag echter een lege box waar we achteruit in konden varen. Voor zo'n manoevre moeten er andere touwtjes klaargelegd worden en dat moet wel van te voren duidelijk zijn en met elkaar gecommuniceerd worden. We liggen vast op 4 punten en een extra spring om te voorkomen dat we naar de kant gedrukt worden als de wind naar het westen draait.
Na het heerlijke verblijf in Kopenhagen voeren we naar Rungsted de geboorteplaats van Karen Blixen, de schrijfster van o.a. het verfilmde autobiografische boek 'Out of Africa' met Meryl Streep en Robert Redford. Het kleine museum, vlakbij de jachthaven is de moeite waard om te bezoeken. Naast dat ze schrijfster was heeft ze ook een aantal aardige schilderijen en portretten nagelaten. Bovenal was ze 'verhalen vertelster'. Op jonge leeftijd kreeg ze syphilis. Op de latere foto's ziet ze er uit als een uitgemergeld wrak, ze woog in die jaren niet meer dan 35 kg en was zo zwak dat ze nauwelijks nog kon staan. Men vermoedt dat ze waarschijnlijk meer last heeft gehad van de langdurige behandeling met Kwik en Arsenicum dan van de syphilis zelf. Ze beweerde, enigszins ironisch bedoeld, haar ziel aan de duivel te hebben verkocht om beroemd te worden met haar verhalen. Nu, beroemd is ze in ieder geval wel geworden.
Vanuit Rungsted bezochten we Louisiana, een schitterend museum met moderne kunst, zo'n 15 km noordelijker, aan de kust. De beeldentuin met werk van Henry Moore, Jean Arp en vele anderen maakte de meeste indruk op ons. De oorspronkelijke villa is uitgebreid met meerdere bijgebouwen in een verrassende architectuur. De tuin staat vol met de meest mooie bomen en struiken en ieder hoekje biedt weer een nieuwe kijk.
De volgende dag voeren we naar het Zweedse eiland Ven (oude spelling: Hven). Het eiland is zó groot, of moet ik zeggen zó klein, dat je het in 2-3 uurtjes kunt rondfietsen, wat we deden. Een eiland met geschiedenis. Op de route van de oude pelgrimswegen naar o.a. Santiago di Compostello was dit eiland een geliefkooste stopplaats. Tycho Brahe, een bekende astronoom, had er zijn observatorium gebouwd in de 16e-17e eeuw op verzoek van de Deense koning Frederik de tweede. Het was een verzamelplaats waar vele wetenschappers uit heel Europa hun kennis deelden.
Hij, Tycho Brahe, dacht nog wel dat de aarde het middelpunt van het heelal was, en bewees dat aan de hand van een berekening die achteraf beruste op een foutieve factor en aanname.
In Malmø troffen we de twee Zweden die vorig jaar met ons opvoeren van Skudenes naar Farsund in Noorwegen. Ze lieten ons Malmø zien en met twee Noorse vrienden van hen hadden we een zeer genoeglijke avond. Malmø worstelt met zijn imago. De stad heeft een rijk verleden, maar slaagt er slecht in een aantrekkelijke stad te worden. De nieuwe gebouwen zijn architectonisch van hoge kwaliteit met veel opmerkelijke vondsten. Nieuw aangelegde waterpartijen en nauwe steegjes met huizen in mooie pasteltinten geven de wijk aan de havenkant een moderne yuppen uitstraling. De gezelligheid moet komen van de mensen die er bij mooi weer op de terassen en de boulevard vertoeven. Verbaasd en geintrigeerd bekeken we de gigantische, aan alle kanten scheve woontoren. Alles is zo scheef dat je er naar kijkend dreigt om te vallen. Van verre op Malmø toevarend zagen we deze kromme banaan boven de stad uitsteken en dachten dat er met de bouw wat mis was gegaan. De stad heeft meerdere gezellige pleintjes die af en toe pogen te imponeren als Franse of Duitse pleinen. Er zijn een aantal grote parken en er staat nog een deel van een kasteel uit 15e eeuw dat nu in gebruik is als museum.
Höllviken aan de noordzijde van het kanaal door Falsterbo is een mooie haven voor noord of zuidwaarts gaande zeilschepen en motorbootjes. Een klapbrug markeert de noordelijke ingang van het kanaal. Het kanaal laat ons een flink stuk afsteken op weg van Malmø naar Ystad aan de zuidkust van Zweden.
De kaart en de pilot laten ons weten dat de Zweedse zuidkust een moeilijk stuk kust is met hoge golven en branding bij harde aanlandige wind. De havens die er zijn, zijn veelal ondiep en er zijn maar een paar plaatsen waar je bij harde wind veilig naar binnen kunt varen. Ystad is zo'n plaats en daar willen we naar toe om daar het slechte weer dat eraan zit te komen, af te wachten.
Nu ja, we zien wel. Het is lekker warm in het schip, we hebben nog genoeg te lezen en proviand voldoende voor meerdere dagen.
bij de foto's:
Keniaans meisje geschilderd door Karen Blixen
2 x Henry Moore in Louisiana
avondlicht op Ven
2x Malmø


woensdag 3 juni 2009

uniformen, regels en chaos



Voor de deur van de bakker op de hoek spreekt een man Nienke aan in het Deens. Niet begrijpend wat de man bedoelt, zegt Nienke, in het Engels, er niets van te begrijpen. Zijn vergissing bemerkend, schakelt hij over en verontschuldigt zich dat er sprake is van een persoonsverwisseling. Nienke is volgens hem een 'lookalike' van de hoofd-commissaris van politie in Kopenhagen. Hij vond het al vreemd dat Nienke niet in uniform was. De gelijkenis moet wel erg sprekend zijn, al kan ik me Nienke niet goed voorstellen in een uniform met strepen op haar schouders. Nu weet ik toevallig dat Nienke helemaal kickt op vooral rode en groene uniformen met gouden knopen. Ik heb haar een keer weg moeten slepen bij een portier van een theater. Dat vond ze niet leuk en ze heeft me 3 dagen niet aangekeken. Ik heb in Kopenhagen een popje in uniform voor haar gekocht waar ze voor mijn part aan mag zitten zo veel als ze wil.
Het leven van een zeiler in Kopenhagen valt bepaald niet mee. Voortdurend m'n vrouw in de gaten moeten houden en dan ook nog eens afgeleid worden door al het vrouwelijk schoon dat gezien de hoge omgevings-temperatuur er op zijn minst gezegd nogal losjes gekleed bij loopt. Niet wetend waar ik moet kijken ken ik de stoeptegels en straatstenen rond de boot inmiddels van buiten en als rechtgeaard zeiler bestudeer ik regelmatig de wolkenpatronen.
Zoals ik zei, er is hier veel te beleven. Rondvaartboten worden bestuurd door de meest vreemd uitgedoste stuurlui. Of het ook kapiteins zijn kan ik aan hun kleding niet zien. Misschien ook wel prettig voor mij dat ze geen uniform dragen. Opmerkelijk is het aantal getatoeëerde mannenarmen en vrouwenbenen. Soms is de hele helft van het lijf met de meest woeste taferelen beschilderd. Ik meen ook runetekens te zien. Lopen er toch nog Vikingen rond in Denemarken? Het is 'in' om bij al dat behang op je lijf ook een kale kop te hebben, waarbij de weke delen versiert worden met het nodige ijzerwerk, zoals ringen, stangen en knopjes. Kleurrijk is het wel, maar je wilt toch zo de kist niet in. Zelfs de kat schrikt zich het apenzuur, als je met zo'n pas gezette tatoeage de douche uit komt.
We fietsten over de bolwerken aan de oostkant van de stad, waar de vrijstad Christiania aan grenst.
Langs het water staan de meest opmerkelijke bouwsels, creaties van de vrije architectuur. Van hutjes tot riante verblijven opgetrokken uit de meest verschillende materialen. Al jaren woedt er een strijd over de rechtmatigheid van Christiania. De 'nette' mensen zien het liever verdwijnen, die poel des verderfs, die ongeordende bende. Projectontwikkelaars staan te popelen om er na de ontruiming appartementsgebouwen en kantoren te bouwen. Ik hoop dat het niet zo ver komt. Het is misschien niet meer wat het geweest is, zoals een ervaren Nederlandse Kopenhagenganger ons vanaf de kade toesprekend verzekerde. Er is te veel chaos en viezigheid, er wordt te weinig intern geregeld, waardoor het geheel verloedert. Toch spreekt me het idee van een stadswijk waar de overmatige regelzucht van de regering geen vat op heeft en waar creativiteit met weinig middelen tot bloei komt, wel aan. 'Wie weet groeit er uit de huidige situatie iets nieuws dat voor beide partijen, de Christiania-bewoners en de rest van de stadsbewoners acceptabel is', zei een jonge bewoonster.
De boodschapen voor twee dagen zijn gedaan, aan de overkant is het vandaag rustig.
bij de foto's;
rondvaartboot door het nauwe vaarwater
stuurman of kapitein in vrijetijds-uniform
tatoe's en tatoe;s
twee villa's aan het water


maandag 1 juni 2009

Pinksteren in Kopenhagen



Haar benen bungelen over de kaderand aan de overkant en ze vergast ons op een voetenballet.
Sinds 7 uur vanavond zit ze er al. Gekleed in een grijs vest en een ruim bemeten zwarte broek speelt ze met haar blote voeten. Af en toe snoept ze wat uit een zakje. Ik kan vanaf ons schip niet zien wat ze in haar mond steekt. Ze heeft zich voordien te goed gedaan aan een sushi-maaltijd uit een plastic bakje, hetzelfde soort bakje als waaruit wij ons mee-gebrachte sushi-voorgerecht hadden geconsumeerd. Inmiddels is het 10 uur en ze zit er nog steeds, af en toe belt ze met haar mobieltje, naar wie? Komt haar lief niet opdagen? Aan de uitdrukking op haar gezicht valt af te lezen dat ze niet erg blij is. Afgezien van af en toe wat heen en weer draaien komt ze niet van haar plek. Een man, stoppelbaard, smoezelig, met zijn capuchon over het hoofd woont op zijn 22 voetertje zeilboot met twee honden, de ene groot en zeer geinteresseerd in wat we eten, en de ander een pup van 9 weken. Hij lacht wat verlegen naar ons als hij merkt dat de grote hond bijna met zijn snuit in ons eten zit en roept de hond terug. Aan de overkant ligt een grote verwaarloosde motorboot, misschien wel zonder motor, die bewoond wordt door een intensief op zijn laptop tikkende jongen eveneens met een capuchon op. Hij krijgt bezoek van een paar vrienden en vriendinnen, een joint gaat rond en het wordt erg gezellig. Achter ons strijkt een verliefd stel neer op een bankje en bemoeit zich met elkaar. We vermaken ons best, een mooie warme avond in de Christianshavn, zittend in de kuip. Er gebeurt van alles en niets.
Nadat we eindelijk Klintholm op Møn konden verlaten (het schijnt een beruchte verwaai-plek te zijn waar harde wind je dagen kan vasthouden) was de volgende haven Rødvig, een leuk vissersplaatsje. Een betere stop dan Klintholm, waar de sfeer niet prettig is vanwege een lang bestaande vete tussen het plaatselijke hotel en de havenmeester.
Liggend naast een Beneteau 43 met een ouder Engels echtpaar hadden we een onrustig nachtje door de geluiden van krakende stootwillen. Rødvig met zijn mooie baai deed ons denken aan een plaatsje aan de Middellandse zee; de zeelucht, de kleur van het water en het geluid van de branding op het keienstrand en de zonnige kleuren van de huizen.
De volgende morgen was de wind afgenomen, het had 's nachts nog stevig gewaaid en de deining was hoger dan we verwachtten. Met de motor bij en het grootzeil op, voeren we om de kaap naar het noorden richting Kopenhagen. De wind bleef noord, ondanks dat een noord-oost tot oostenwind voorspeld was. Na het ronden van de kaap konden we zeilen. De motor kreeg rust en onder vol tuig kropen we laverend naar het noorden met een gangetje van 6-6.5 knopen. De wateren bij Kopenhagen worden goed bezeild en het lijkt wel het IJsselmeer op een zonnige dag. De grote scheepvaart liet het op deze eerste Pinksterdag afweten en uitwijken hoefde alleen voor andere zeilschepen.
Afgemeerd liggen in de Chistanshavn is een belevenis, gratis straat- en watertheater. Talloze roeibootjes, kano's, en onbestemde vaartuigen schuiven ons voorbij. De open rondvaartboten met touristen varen in een lange trein door het smalle vaarwater.
We lopen door Christiana, een oude hippie-enclave, waar we ons wanen in het Vondelpark in Amsterdam op Koninginnedag. Overal tentjes en barretjes en hasj wordt openlijk op straat verkocht. Overal zitten jong en oud, luisterend naar een Reggaeband, te blowen en pilsjes uit de fles te drinken. Het maakt allemaal een een heel prettige indruk en de sfeer is gemoedelijk en losjes. Blijkbaar hanteren ze ook hier in Christiana een soort gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs zoals in Nederland. In deze buurt zijn de mooie Dogmafilms van regiseurs als Lars von Trier gedraaid . Gewerkt werd met losse handcamera's op natuurlijke locaties zonder extra kunstlicht.
In de avond en 's morgens vroeg hollen fraai gestroomlijnde dameslijven in antilopenpas over de kade, muziekdopjes in hun oren. Een oude in zichzelf gekeerde vrouw, dezelfde die gisteravond de lege statiegeldblikjes uit de prullebakken verzamelde, zit omringd door haar tassen op het bankje bij onze boot in de stralende zon een krantje te lezen.
Het belooft een mooie tweede Pinksterdag te worden in Kopenhagen.
Overigens, gisterenavond, om 11 uur zat ze er nog, de blote-voeten-vrouw.

bij de foto's:
de Klint op Møn
de blote-voeten-vrouw
de vrienden aan boord van de overbuurman.
rondvaartboot door de Christianshavn