Zoeken in deze blog

donderdag 25 juni 2009

Heen en weer tussen de scheren.



Toen we Blankaholm zagen opdoemen, hadden we het gauw gezien. Een behoorlijk vervallen gasten-steiger en allerlei nauwelijks zichtbare obstakels van verrotte palen die in betere tijden dienden als houvast voor bezoekende schepen. We hoopten er een mooie plek te vinden om zoon, vrouw en kleinkinderen een aangenaam verblijf in Zweden te bieden. Naarmate we verder de “fjord” (het kan niet eens de naam hebben) invoeren werd het landschap eentoniger. Naaldbomen en nog eens naaldbomen. Het gevarieerde scherengebied dat er steeds weer anders uitziet, verliest zich in eeuwige bossen, nauwelijks verheven boven het wateroppervlak. Na wat rondgekeken te hebben zijn we schielijk omgedraaid en liggen nu op 7 meter diep water voor anker in een lief baaitje. In de pilot wordt het niet vermeld. Zonnetje in de kuip, helemaal alleen, aan hoger wal, beschermd tegen de te verwachten harde noordoostelijke wind.
Het navigeren in de scheren is lastiger dan in Noorwegen. We hoorden dat lang niet alles goed in kaart is gebracht en een uitje buiten de betonning resulteerde in een driewerf 'doenk'. We raakten drie onderwaterrotsen, maar gleden er gelukkig overheen. En dat ondanks nauwkeurig volgen van de kaart en de plotter. De tweemeter lijn op de kaart blijkt eerder een 1.20 meter lijn, omdat we met onze diepgang van 1.35 m toch de bodem raakten. Een les om nog meer binnen de betonning te blijven. Na van de schrik te zijn bekomen, blijkt het schip bij inspectie binnen nog droog en dat is ze nu nog steeds. We zijn doorgevaren naar Figeholm, een leuke plek waar we door een plaatselijke grootheid prompt voor de volgende midzomer werden uitgenodigd.
We konden het niet laten, iets ten noorden van Figeholm, buiten de betonning, vonden we de volgende dag een plek om Zweeds te ankeren; puntje van het schip naar de rots en achter het hekanker uit. Een heel gedoe om het allemaal naar tevredenheid af te ronden. Een vriendelijke Finse vrouw van een schip dat een eindje verder aan de rots lag, hielp ons om een extra lange lijn aan een boom hoog boven de steile rots te bevestigen. Het hekanker pakte zowaar in één keer en na wat gerommel met de lijnen lagen we vast. Op prettige afstand van het Finse schip, dachten we het rijk alleen te hebben. Amper lagen we vast of een Zweeds scheepje met twee oudere mensen vaart op ons af. De man plompt zijn hekanker met een nonchalante zwaai twee meter naast het onze in het water. Hij legt zijn schip naast ons vast alsof hij een box binnen vaart. En dan te bedenken dat er genoeg plek verderop was om vast te maken. Ik probeer hem, enigszins vals, nog op andere gedachten te brengen, door te wijzen naar een onderwaterrots, vlak bij de boeg van zijn schip, maar daar had deze man geen boodschap aan.
Ze spraken nauwelijks Engels en ik geen Zweeds, waardoor de conversatie nogal moeizaam verliep.Het moet gezegd worden, het was een rustig stel, ondanks dat ik ze de ene na de andere bel wijn zag innemen, iets dat bij de meeste Zweden al snel tot luidruchtigheid leidt. Af en toe betrapte ik me erop dat ik hen stiekem door de patrijspoort, waar je van buiten naar binnen niet goed door heen kijkt, maar van binnen naar buiten des te beter, beloerde, wat ze nu weer aten. Hele gemarineerde biefstukken van de barbecue en gepofte aardappelen, terwijl wij net de overigens heerlijke zelfgemaakte nasi op hadden. Vleesje en visjes roosteren, daar zijn ze goed in, de Zweden. Overal waar je aanlegt staan openbare grillplaatsen waar je met je eigen houtskool en meegebrachte eetwaren gebruik van mag maken.
Toen ik me 's ochtends stond te scheren, zag ik, opnieuw door het raampje naar buiten loerend, dat mevrouw 'Buur” met een handdoek om in de kuip zat, ze had net gezwommen, een bezigheid die me in dit koude water meer doet denken aan zelfkastijding.
We wilden weg en de wind was wat gedraaid. Ons schip losmaken betekende dat ik achteruitvarend hun ankerlijn zou kruisen en misschien in de schroef zou krijgen. De Zweed en zijn vrouw begrepen onze bedoelingen, onderbraken de afwas en vertrokken als eerste. Probleem opgelost. Aardige mensen.
Västervik is een mooi stadje, waar we een variant op het hekanker beproefden, meerboei achter met een haak oppikken en dan met de boeg naar voren vast maken op de steiger. Met weinig wind een makkelijke procedure, zeker als er ook nog iemand op de steiger je lijntjes aanpakt en met één voor
één de vingers buigen aangeeft hoeveel meter ik nog van de kant ben, een truuk die Nienke en ik inmiddels al langer in ons communicatieprotocol hebben ingelijfd. Vanwege mijn slechte gehoor, versta ik vaak andere woorden dat Nienke bedoelt. Als ze roept om het trapje, kom ik naar voren met een langere tros, of als ze vraagt om de verrekijker, meen ik te horen dat ik naar de sterren moet kijken. We maakten de afspraak dat ik voortaan eerst herhaal wat ze roept, voordat ik wat doe. Misschien moeten we maar eens overwegen een roeptoeter aan te schaffen zoals ze die gebruiken in de roeisport. Met die roeptoeter voor haar mond gebonden heeft ze haar beide handen vrij en vergeet ze niet dat ze zich naar mij moet toewenden om een aanwijzing door te geven. Het gehoorapparaat dat ik meestal liever niét draag is in winderig weer een ramp. Ik hoor de wind en niets anders dan de wind en Nienke's woorden waaien weg met de wind. Wat overblijft is hulpeloos kijken en verzinnen wat er is gezegd. Ik wacht op het technisch wonder dat selectief kan horen en alle bijgeluiden wegfiltert. Pluspunt is dat we allebei met ons leven aan boord veel beweeglijker zijn geworden, al ligt de stijfheid op de loer als de wind te koud is.De lijven reageren steeds sneller op veranderende weersomstandigheden. Ach wat maakt het uit, we kunnen dit doen en we genieten met volle tuigen van het zeilersleven. Elke dag is anders, en brengt nieuwe ervaringen.
Zoals eerder gezegd, we liggen voor anker, in de buurt van Blankaholm. De zon gaat met een uurtje onder. We realiseren ons dat we hier, zij het veel meer naar het oosten, op dezelfde breedtegraad zitten als het zuidelijkste puntje van Noorwegen, Lindesness.De middernachtszon is ons dit jaar niet gegeven. De Zweedse scheren zijn misschien minder spectaculair dan de Noorse fjorden, het oogt hier wel vriendelijker en we vergapen ons aan de prachtige plekken met daarop een roodbruin huis verdekt opgesteld tussen bloeiende heesters en bomen.
Het is 9 uur 's avonds, tijd om de vlag te strijken. De Zweden zijn daar nogal precies mee, zelfs het gastenvlaggetje moet gestreken worden. Dat laatste vergeten we maar, een beetje recalcitrant als het om etiquette gaat.
bij de foto's:
rotsen
een meerboei
Zweeds ankeren
vast met een lange lijn naar de wal en het hekanker uit.

Geen opmerkingen: