Zoeken in deze blog

woensdag 11 augustus 2010

een verbijsterend geval


Verbaasd kijken we de man aan. Het vlaggetje van Groningen in zijn ene hand, een tanden-borstel in de andere en een pet op zijn hoofd met het woord 'Havenmeester' in gouden letters. Hij komt voor 'overnachting' zegt hij met een duidelijk Gronings accent. 'Hoe bedoelt U', vraag ik beleefd. Hij antwoord 'zoals ik het zeg' en laat me het bordje zien dat hierboven is afgebeeld op de foto. 'Maar komt U dan niet om het havengeld te innen', vraag ik, nog steeds beleefd maar ook enigszins wantrouwend. 'Dat uiteraard, maar ik kom ook voor overnachting. Havenmeesters zijn gekort op hun loon sinds de crises en ik heb mijn huis verkocht, zodat ik tegenwoordig bij de passanten aan boord slaap, en aangezien U vandaag de eerste passant bent en me het schip wel aanstaat, bent U de gelukkige, die me vannacht onderdak mag bieden'. Verwilderd kijk ik Nienke aan, zoekend naar passende woorden. Nu is assertiviteit niet een van mijn beste eigenschappen, zodat ik lafhartig tegen Nienke stamel of dat wel kan, en of we er wel de ruimte voor hebben. Ze kijkt me beteuterd aan en mompelt dat er in de achterkajuit een groot deel van onze spullen ligt zodat er niet zo veel plek is. Ik zeg: ' beste havenmeester, we zijn er niet zo op ingericht om zomaar een gast aan boord te huisvesten, dat wordt een plekje op de bank naast de tafel als het niet anders kan'. Het is duidelijk dat Nienke het met deze toezegging niet eens is,want ik krijg, buiten het zicht van de havenmeester, een schop tegen mijn kuit. Voordat ik er erg in heb zijn we plaatsvervangend in een woordenstrijd verwikkeld elkaar uitmakend voor 'onverdraagzame havenmeesterpester en slappe makreel'. De havenmeester ziet dat het menens wordt en ik vermoed dat onze woordenstrijd hem te denken geeft, want hij doet van schrik een iets te ruim bemeten stap achteruit, zodat hij ruggelings van de steiger in het water valt. Inmiddels zijn we 't middelpunt van de belangstelling geworden want de halve dorpsbevolking staat applaudisserend aan de kade mee te kijken. Even later rukt zelfs de brandweer uit met een reddingssloep omdat de ongelukkige havenmeester, die moeite heeft om boven water te blijven, niet wil zwemmen zonder zijn vlag en zijn tandenborstel los te laten. Wij staren aanvankelijk zwijgend naar het tafereel, maar allengs moedigen we, net als het publiek op de wallenkant, de redders aan om de drenkeling aan boord te hijsen. Eenmaal op de wal, druipend van het water en hier en daar een paling uit zijn zakken vissend, pakt de havenmeester dankbaar een droge handdoek van ons aan. Een forse mollige vrouw uit het publiek, dat nog steeds staat te applaudisseren, dringt zich naar voren en ontfermt zich over de havenmeester. Een kans, naar we later hoorden, om eindelijk haar al lang bestaande stille liefde kenbaar te maken. Blij met deze goede en gunstige afloop voor hem én voor ons, hebben we een feestvlag gehesen en het publiek opgeroepen tot een driewerf 'hoezee'. Onze raad: 'een ieder die geen havenmeester aan boord wil hebben voor een overnachting, kan een donatie doen aan de door ons opgerichte stichting ' Help de noodlijdende havenmeester onder dak' (giro 1234567890), zodat er binnenkort een comfortabel onderkomen voor hem gecreëerd kan worden, naast de haven.

zaterdag 7 augustus 2010

Van bruinvissen, garnalen, schol en schrijvers.



Slechts even lieten ze zich zien, we voeren net het Huibertsgat uit richting de 'Fischerbalje' van Borkum. Nienke zag ze als eerste. Twee zwarte vinnen en een deel van de ruggen doorsneden kort het wateroppervlak, dat inmiddels door het gebrek aan wind vrijwel vlak was geworden. Net als destijds bij Lista in Noorwegen kruisten twee bruinvissen onze koers van enige afstand op weg naar hun visstekkie of naar huis. Hebben ze wel een thuis? En als het niet hebben hoe bakenen ze dan hun territorium af? Ooit had ik een patiënte, een biologe, die het gedrag van bruinvissen bestudeerde. Ze ging dan voor haar werk met vissersschepen op pad om bruinvissen te tellen en te beschrijven wat ze deden. De vraag blijft me plagen wat je met die weinige gegevens kunt en wat dat toevoegt aan de bestaande kennis. Dat vak van marine-bioloog lijkt me wel wat, mooie zeetochtjes en interessante studieobjecten. Al zal de werkelijkheid minder romantisch zijn zoals dat met veel wetenschappelijk onderzoek is; hypotheses opstellen, registreren, tellen, in kaartbrengen, litteratuuronderzoek, gegevens uitwerken en conclusies formuleren. Gewoon hard werken waarvan het observatie-deel maar een klein stuk is. Maarten 't Hart besteedde ruim 20 jaar aan het onderzoek naar het gedrag van stekelbaarsen en heeft nog het gevoel niet alles te weten. Hij vertelde in 'Zomergasten' eigenlijk nog best wel verder onderzoek te willen doen, maar het schrijven van boeken heeft nu prioriteit. Boeiende man, die Maarten, beetje vreemd, bevlogen en zeer geëngageerd als het gaat om het voorkómen van onnodig dierenleed. Nog roder in zijn gelaat dan hij normaliter al is, maakte hij zich kwaad over het ruimen van 260.000 koeien tijdens de mond- en klauwzeer epidemie, die voor het grootste deel gewoon gezond waren, of weer gezond zouden worden na het doormaken van de ziekte. En dat alles alleen maar om de export-belangen zeker te stellen.
Op ons tochtje van Lauwersoog naar Borkum varen we langs Rottumerplaat en Rottumeroog. Rottumeroog, waar ooit in de jaren 60 Jan Wolkers gedurende een week alleen op het eiland heel gelukkig was en Godfried Bomans het eind van de week niet haalde uit heimwee naar de vaste wal. De radio-uitzending over dit experiment gaf een mooi beeld van hoe een natuurmens als Jan Wolkers verschilt van de intellectuele landrot-schrijver Godfried Bomans.
Een garnalenvisser, de netten aan weerszijden uitgevierd komt ons achterop. Een paar honderd meter van ons vandaan keert hij om en haalt zijn netten op. Tientallen meeuwen loeren op hapjes die in het kielzog van de visser boven komen drijven. Hun gekrijs klinkt als een kinderfeestje, waar de taart wordt binnengedragen. Hoe ervaart de visser dat gekrijs? Hoort hij het nog wel? Toen we nog in de buitenhaven van Lauwersoog lagen hoorden we op zondagavond tegen 11 uur de eerste vissersschepen al vertrekken. De kotters ogen minder groot dan vroeger, maar misschien vergis ik me en zijn deze schepen niet uit op de grote vissen, maar alleen op garnalen. Lauwersoog is tenslotte één van de belangrijkste aanvoerhavens van garnalen, die na pellen en conservering (voor een deel in Marokko), vanuit Zoutkamp worden gedistribueerd naar al die plekken waar men gek is op de grijze noorzee-garnaal.
We liggen nu voor de tweede dag op Borkum in de 'Yachthafen Port Henry'. de naam is wel wat deftig voor dit samenraapsel aan gammele steigers die met de getijde-bewegingen langs roestige palen omhoog en omlaag schuiven. toch heeft het wel wat, er ligt een rommelige oude, tot plezierboot omgebouwd vissersscheepje. Een paar onduidelijke, geheimzinnige dozen en kisten en een sleepnet liggen op de achterplecht. De verfpot is al jaren niet meer opengeweest zodat het kale hout zijn weerbarstigheid dankzij zon, zeewater en wind uitbundig toont. Het schip heet 'Fiedje' en de schipper is een toonbeeld van toepasselijkheid op zijn schip; een witte warrige baard, de ruim bemeten barret plat op de kop, een niet al te schone blauwe kiel en geweldige knuisten die uit de mouwen steken. Als ik langs het schip loop, zie ik een chaos van spullen, zowel buiten op dek als in de stuurhut die tevens dient als dagverblijf. Ja, het heeft wel wat. De mensen zijn vriendelijk en een praatje op de steiger is gauw gemaakt. De havenmeester, af en toe in een plat Oost-fries dialect dat op Gronings lijkt, vergiste zich in het havengeld dat hij nog baseerde op de lengte van ons vorig schip. Toen ik hem dat vertelde wuifde hij met een genereus gebaar zijn vergissing weg, met de mededeling dat we dat 'das folgende Mal' zouden recht trekken.
Eén ding is zeker, vis bakken kunnen ze hier, de Kutterscholle zoals ze die bereiden in het havenrestaurant is de lekkerste schol die ik ooit at, alleen een in roomboter gebakken slibtong of een tong kan er mee wedijveren. Binnenkort gaan we de 'matjes in dille-roomsaus ook maar eens proberen.
Genoeg om te beleven, we blijven nog een dagje.

bij de foto's: Borkum, haven en wad