Zoeken in deze blog

woensdag 25 juni 2008

Over hoge golven en havenleed.



Bud 25 06 2008

Statt hebben we achter ons.
Van Maløy voeren we in één ruk door naar Alesund, 62 mijl, meer dan 100 km.
Eigenlijk viel het wel mee, de golven waren hoog, we denken zo'n 2 meter, en de wind was tegen. Jan van Genten begeleidden majestueus vliegend onze tocht. Veel ruimte om te kruisen was er niet en het venijn zat in het laatste stuk bij Statt, waar we een stuk over open zee moesten voordat we de fjord weer in konden duiken.
Nika duikt een golf in en het zeewater spat aan beide kanten van het voorschip uiteen , maar ook in je gezicht als je niet goed uitkijkt en niet op tijd wegduikt achter de sprayhood.
Het zijn enorme klappen en ik probeer me voor te stellen, hoe dat is als de golven nog hoger zijn.
We zijn gespannen maar niet bang, het schip doet het zó goed , dat het, ondanks dat we enorm hobbelen , toch heel veilig voelt. Gelukkig zijn we niet zeeziek. Eigenlijk is het best leuk om te merken dat het schip de golven zo goed neemt. Jeroen zei al, jullie hebben nog niet door hoeveel het schip kan hebben.
Eenmaal voorbij Statt konden we de fok erbij trekken waardoor we een extra steuntje kregen in de golven. Daarna was het het weer 'zeilen op en zeilen eraf', wegens de sterk wisselende windrichting en windsterkte. Een moedige Duitser probeerde in de fjord tegen de wind in te kruisen, ik weet niet of hij inmiddels aangekomen is.
Eigenlijk zouden we niet zover doorvaren, maar Alesund kwam steeds dichterbij en de verlokking van een veilige binnenhaven, met slechter weer in het verschiet was te groot. 11 uur aan één stuk doorgevaren, kwamen we rond 9 uur 's avonds in Alesund aan. De Duitser die een paar dagen eerder voor ons uit was gevaren, diegene met wie we ook het uitstapje in het Sognefjord hadden gemaakt, lag daar ook , ditmaal met zojuist gearriveerde vriendin.
De regen-goden waren in hun nopjes, het regende de hele dag.
Een Noor presteerde het om in de vroege ochtend langszij te willen komen, toen we ons net nog eens lekker in bed omgedraaid hadden, gesterkt om te blijven liggen door het geluid van de aanhoudende regen en de wind. Hij was alleen en klopte met de pikhaak op ons dek.
In dit soort situaties ben ik traag van opstaan.
Nienke repte zich in haar nachtpon naar buiten, en werd kletsnat tijdens het aanpakken van de lijntjes. Wij noemen dit 'havenleed'. Gelukkig kon ik haar achteraf troosten, iets waar ik meestal minder traag mee ben.
Alesund is een prachtige stad. Nienke moest, als ze naar de gebouwen keek, denken aan Stockholm.
In 1904 is 70 % van de huizen bij een gigantisch brand in de as gelegd. Talloze mensen raakten van het ene op het andere moment dakloos.
Met veel locale en provinciale hulp is de stad in 3 jaar( !) herbouwd met vele prachtige in Jugendstil opgetrokken huizen.
Toch zijn we er niet lang gebleven, we moesten de kans pakken om bij het aanstaande gunstiger weer verder te gaan.
De volgende dag zouden de buren waar we tegen aan lagen om 11.30 uur vertrekken.
's Ochtends waren we al gewekt door de buitenop-liggende buurman die om 5 uur vertrok, zonder dat aan ons te melden. Gestommel op dek, lijnen die losgemaakt worden en motorgebrom, behoren eveneens tot het havenleed.
Terwijl ik brood haalde bij de bakker, bestond het de buurman om rond 9.30 uur plotseling te willen vertrekken, terwijl zijn vrouw net de jas aan had om nog even een stadswandeling te maken. Manlief en vrouwlief hadden blijkbaar een onenigheidje, waarvan hun gasten konden meegenieten.
Nienke klaarde onder druk in haar eentje de klus en was zeer ontstemd.
Er moest ook nog diesel getankt worden.
Een Noor met een grote motorboot, nam de tijd, zodat we bijna een uur voor de pomp lagen, steeds verontwaardigder, dat het zo lang moest duren.
Toen hij eindelijk weg was , vroeg Nienke de pompman of hij de meter op nul wilde zetten. waarop ze te horen kreeg 'te moeten wachten'.
Inmiddels was bij Nienke het kookpunt nabij, en begon er al rook uit haar oren te komen.
Nog geen minuut later zien we de man van de rondvaartboot, die achter ons lag, de slang van de pomp afnemen en er mee naar zijn boot lopen.
Nienke was perplex, en ik ontplofte plaatsvervangend voor haar.
De man verontschuldigde zich en Nienke, nog na-rokend, liet een halve liter diesel uit de slang over het teakdek lopen. Iets waar wij niet bepaald blij van werden. Dat alles in de stromende regen, wat uiteindelijk een gelukje bij een ongelukje bleek. De dieselolie bleef op het natte dek liggen en was redelijk makkelijk weer te verwijderen.
Nog mopperend kozen we uiteindelijk het ruime sop.
Ondanks de buien, waar veel wind onderuit kwam, hadden we toch een prachtige zeildag.
Het laatste stuk naar Bud, ging weer over een gedeelte open zee. Met dubbelgereefd grootzeil, en een bulletalie aan de giek, dansten we over soms 3 meter hoge golven met de wind van achteren , richting de haven. Een klein zenuwachtig zwemmend papgaaiduikertje liet zijn kontje zien en dook onder water.
Een prachtige zeildag na een bewogen ochtend, gaf ons een heerlijke uitslaap-nacht, en de volgende ochtend de zon.
Lunch in de kuip, de was gedaan, de boot schoon.
Morgen gaan we weer verder.

zondag 22 juni 2008

Zee-nomaden, of toch een doel.




Maløy 21-06-2008
Tot nu toe hadden we wel de hoop heel noordelijk te komen, maar telkens was er ook weer die gedachte, we zien wel hoe ver we komen. Hebben we een doel of laten we het komen zoals het komt? Proberen we ons zoveel mogelijk aan de omstandigheden aan te passen of richten we ons toch naar een plan?
Zoals ik in het vorige blog schreef; we weten het even niet.
In die min of meer vrijwillig gekozen impasse, gebeurt het dat we, ondanks het deprimerende weer, en misschien wel dankzij de tocht door het , in onze waarneming, meest onherbergzame fjord tot nu toe, een zeearend zien.Een grote roofvogel , bruin met een witte staartpunt.
Hij vliegt met rustige vleugelslag in de richting van de rotswand en lijkt erin te verdwijnen. We zijn er allebei zeker van , een zeearend , en hij of zij brengt ons zomaar in een andere stemming . De kou en de regen, de wind die steeds uit andere hoeken komt, de kluiver uitrollen, de kluiver inrollen, te veel wind , te weinig wind, het maakt niet uit , we zijn even helemaal in het moment. Gefascineerd door het besef dat deze vogel, waarschijnlijk op zoek naar voedsel voor zijn jongen, hier in dit onherbergzame oord kan bestaan. Hij is er gewoon.
Hij heeft een taak , in leven blijven en misschien ook wel leven geven.

Eenmaal in Maløy aangekomen meren we af achter een Norenechtpaar, dat kort voor ons op de steiger afmeerde met hun 37 voeter.
We maken een praatje. Waar komen jullie vandaan? Zij stellen dezelfde vraag.
Ze komen van Bodø een plaats 450 mijl naar het Noorden, vlak bij de Lofoten.
Wij antwoorden met “wij weten nog niet of we dat halen”.
De man vertelt dat hij de Hutting, ons schip, wel kent. Hij doet het motor-onderhoud van een Hutting 44, het schip van zijn schoonzoon. Een maand geleden had Tjerk Hutting ons verteld van deze man, die eveneens in Bodø woont en het fantastisch zou vinden als we met ons schip daar zouden langskomen. Deze mensen, zijn schoonouders, komen tegelijk aan dezelfde steiger liggen, zij vanuit het verre Noorden en wij vanuit Nederland, een ontmoeting als was het afgesproken, ergens op een punt van een lijn die ruim 2000 km lang is.
Ons magisch denken kan dit niet negeren, dit is een vingerwijzing, dat we wel degelijk een doel hebben. Het gesprek met hun is van korte duur, en slechts even later spreek ik hem nogmaals op de steiger, waarbij hij me nogmaals op het hart drukt ,dat we echt verder moeten gaan naar de Lofoten.
“You wil regret it , if you not go there”. Terloops vertelt hij nog even dat het daarboven nog veel moeilijker is om te navigeren, door de sterke stroom, de wisselende winden en de vele ondieptes.
De drukte om Statt glimlacht hij weg met de woorden “no problem”.
We zijn weer een stuk wijzer geworden.

De uitdaging om verder te gaan is als de talloze watervallen die we onderweg zagen, al dat water stroomt en valt naar beneden. Oppervlakkig gezien dient dat geen doel. Nader beschouwd, wordt dat water in de zee opgenomen, verdampt , wordt wolk en regen, en wederom waterval.
We gaan verder om terug te keren tot waar we vandaan kwamen.
Laten we gaan.

vrijdag 20 juni 2008

We weten het even niet.



Florø 20-06-2008
Twee dagen plenst het en waait het.
Noorwegen op zijn best, volgens de Noren die we spreken.
De wind aan de zuidkant van het eiland zweept de golven hoog op, wij liggen aan de andere kant, heel rustig in de haven. Alles is grijs en de bergen om ons heen worden aan het zicht onttrokken.
We zijn er beide wat donker onder, de snelle daling van de luchtdruk verneem ik aan een toenemende pijn in mijn nek-spieren ,als was het een zware last die ik moet dragen.
We slapen beide niet geweldig. Nienke droomt van zeepbellen die over het water worden uitgeblazen. Ik lig wakker met een terugkerend, niet te vatten beeld van hoe ik een landvast om een bolder leg, zodanig dat die zich niet vastklemt, als ik hem weer los moet maken.
De volgende dag blijkt dat leggen van een landvast om een bolder, wanneer ik het nog eens probeer met een dun touwtje, kinderlijk eenvoudig en ik snap niet waarom ik 's nachts zo'n herhalende gedachte niet los kan laten. Zijn dit de zorgen van een zeiler, die zich met moeite kan neerleggen bij het idee, niet verder te kunnen door de weersomstandigheden? Of heb ik moeite met het aangaan van een nieuwe uitdaging, het ronden van weer zo'n gevaarlijke kaap bij Statt, een westelijke kaap, waar de golven bij zuidwesten wind zo gevaarlijk zijn dat er door de Noorse reddingmaatschappij
3 keer per week een escorte wordt georganiseerd, voor schepen die de kaap willen ronden?
Ik vroeg het aan een man van de “redningsselskappet”. Hij zei: de meeste Noren zijn motorbootvaarders, die zo snel mogelijk ergens willen zijn via de kortste route.
Bij Statt moet je dat niet willen.
De raarste golven staan daar vlak bij de kust, ook al is de gemiddelde diepte daar voldoende.
10 mijl verder op zee heb je veel minder last van die onberekenbare golven, die veroorzaakt worden door de zeer onregelmatig gevormde zeebodem, een berglandschap onder zee. Al bij weinig wind uit zuidelijke richting, worden de golven bij die kaap gevaarlijk .
Ik denk dat we het beste de veilige weg kunnen kiezen, een flink stuk de zee op en dan met een redelijke wind uit de goede hoek de kaap voorbij varen. Tenslotte hebben we de tijd.

Vandaag konden we gratis mee-eten. In het dorp stonden tientallen tafels aaneengesloten in de hoofdstraat opgesteld. Het is de dag dat de plaatselijke vis-bedrijven de bevolking een gratis “sild-
maaltijd”aanbieden: Haring in sausjes met brood, koude aardappelen in de schil, alcoholvrij bier, water en appelsap met prik.
Iedereen kan aanschuiven en we werden door meisjes met latex-handschoenen aan en lieflijke glimlachjes op bediend.
Een bandje speelde Noorse populaire deuntjes die de mensen meezongen. “What shall we do with the drunken sailor”was het enige liedje dat we konden mee-brullen, al was er in het hele dorp, dat toch krioelde van de mensen, geen enkele dronkelap te zien, maar misschien was die nog niet op de been.
Tijdens het glas wijn dat we ons gunden in de plaatselijke kroeg, maakten we foto's van elkaar, en lachten ons een kriek om de ingevallen wangen en de uitgezakte onderkinnen, die op onze leeftijd, zijn gaan behoren tot het fysiek. Om ons heen kijkend waren we er nog niet zo slecht aan toe. De meeste Noorse vrouwen hebben de facelift nog niet ontdekt. Gelukkig maar, een rimpeltje hier of daar, laat dan wel zien dat je ouder bent , maar geeft ook het gelaat nu net dat stuk karakter dat het ene mens onderscheidt van de ander. Een lach is dan ook een echte lach en niet een grimas in een glad-getrokken Pierrot-masker.
Na enige tijd hadden we het wel gezien en ik vond het, wat verkleumd door nattigheid en kou, heerlijk om me weer in de warme buik van ons schip te nestelen.
Hoe gaat het verder?
We weten het even niet.
Er is even “niet weten”.
Morgen komt de zon, zeggen ze.

op de foto's de gratis maaltijd tafel met aanhang en de sterke arm op pad naar het politiebureau.

woensdag 18 juni 2008

Een uitstapje en verwarring.


Florø 18-06-2008
Vanuit Leirvik was het het een klein stukje met de bus naar Rysjedalsvika, een gehucht waar de snelboot uit Bergen een bliksem-stop maakt . De kaartjes-mevrouw zorgde ervoor dat we als enige extra passagiers mee mochten. We gaan naar Balestand een oud plaatsje in het Sognefjord, waar Kaiser Wilhelm in 1905 ook al was geweest( hij was dol op Noorwegen net als die man uit de 2 de wereldoorlog met dat snorretje). Hij heeft er een monument laten bouwen.
De loopplank van de snelboot werd razendsnel uitgelegd, wij in draf aan boord, en weg waren we.
We werden vergezeld door Manfred, die even genoeg had van het zeilen en in was voor iets anders.
Hij is met een opstapper op weg naar Alesund, waar een crew-wisseling plaatsvindt , de opstapper eraf en zijn vriendin erop.
De kaartjes waren duurder dan we verwachten, maar de katamaran die ons meenam voor het tochtje van 50 mijl in 1 ½ uur ,leverde wel waar voor zijn geld.
Met bloedstollend geraas en snelheid stuiven we over het fjord, dat volgens de piloten in de cockpit, op sommigen plaatsen 1300 meter diep is. Raar idee , aan beide kanten bergen die hoog oprijzen tot 1500 meter en een zee met een diepte onder je, nog eens 1300 meter naar beneden.
De boot zat vol met Amerikanen en Japanners.
Een wonderlijk uitgedoste oudere Amerikaanse dame( roze hoed over ogen, iets wapperigs om haar lijf en knalrode nagels) betimmerde haar laptop met groot enthousiasme, waaruit we concludeerden dat ze mogelijk reisverhalen schrijft voor een glossy tijdschrift.
Zij leek ook interesse in mij te hebben want ze bleef me hinderlijk aanstaren en sprak me aan of ik wist wat Sognefjord betekende. Nee dat wist ik niet en ik zei dat ik geen Noor was.
Teleurgesteld droop ze af, en verdiepte zich weer in de toetsen van haar laptop.
De Japanners zijn een hoofdstuk apart, als een school vissen met witte petjes en een fototoestel om de nek, zwermen ze bij aankomst uit op de kade. Een onzichtbare schooljuf houdt hen bij elkaar. Voor het hotel moesten papasan en mamasan op de foto, het liefst er ernstig bij kijkend.

Wij maakten een prachtige wandeling en enigszins afgemat , na de vele stijgingen en dalingen lieten we ons de zelfbediende thee op het terras bij de kade goed smaken.
Zelbediening staat in Noorwegen hoog in het vaandel. De etablissement-houdster wijst je aan waar het staat, wel eerst betalen graag. Alles overigens heel vriendelijk , maar wel wat op afstand. Ik ben dan ook niet geneigd om een fooi te geven.
In Noorwegen is de deelname van vrouwen in het arbeidsproces een heilig moeten. In het bedrijfsleven zijn zo'n 40% vrouwen werkzaam, ook op hoge posten. Vrouwen moeten gelijkwaardig zijn aan mannen, en mannen moeten hetzelfde kunnen als vrouwen. Iets als alimentatie na een scheiding bestaat niet voor de vrouw zelf, hoogstens voor de kinderen.
Dat betekent dat het heel gewoon is dat een vrouw na een scheiding volledig voor zichzelf zorgt en in het arbeidsproces betrokken blijft. Zwangerschapsverlof duurt 9 tot 11 maanden en als er geen kinderopvang in het bedrijf is wordt dat een jaar lang door de staat betaald.
De regering bestaat gemiddeld uit de helft vrouwen en de gemiddelde leefttijd is zo'n 15 jaar jonger dan b.v. in Nederland.
Mannen en vrouwen lijken zo zeer op elkaar, dat de erotische spanning tussen de seksen afwezig lijkt. Een buitenlandse vrouw op een hoge post beklaagde zich , dat ze, als ze zich echt vrouw wilde voelen, dat alleen kon, door met een Fransman of een Italiaan te praten.
Dit alles las Manfred ons voor uit een boekje: 'Gebruiksaanwijzing voor Noorwegen”, gezeten op een bankje na een steile klim.
Gisteren zijn we tot Florø gekomen, een prachtig zeiltocht door een heel gevarieerd landschap.
De wind wisselde voortdurend naar sterkte en richting, maar meestal was hij zuidwest , een unicum na al die noordelijke tegenwind.
Vlak voor Florø werden we nog even in verwarring gebracht.
Twee bakens, één met een groen licht en één met een rood licht en daar tussen een steenhoop met daar eveneens een baken op. De vraag was, hoe moeten we hier langs? Iets verderop staat ook de beroemde vuurtoren Stabben( 61º 36 noord, 4º 57 oost). De regels aanhoudend zou je in dit gebied het groene baken , varend naar het noorden aan stuurboord moeten houden, en de het rode baken aan bakboord. Maar dat zou een aanvaring met de steenhoop betekenen, iets wat ons toch geen optie leek.Na het bestuderen van kaart en plotter, kwamen we tot de conclusie dat het niet uitmaakte langs welke kant we erlangs zouden varen , overal was het diep genoeg, behalve dan bij die steenhoop. Waarom ze daar niet een kardinaal-ton hebben gelegd snappen we niet. Het zou een stuk duidelijker zijn geweest.
Eenmaal er voorbij was het 'a piece of cake'. Een mooie beschutte haven , mooie steigers, elektriciteit en water . We deden onze gebruikelijke klusjes als we aankomen; grootzeil onder de huik, alle touwtjes opbergen, de instrumenten uitzetten, kaarten en pilots opbergen, controleren of de ballen goed hangen, een extra spring uitbrengen, noteren hoeveel mijl we hebben gevaren en de motor-uren opschrijven.
Voor een happy hour was het te laat, dus eten koken en dan daarbij een slokje.
Gisteravond begon het te regenen.
En dat doet het nu nog, gestaag regent het door en het ziet er grijs uit.
Nienke doet een wasje.
Het dorp verkennen stellen we uit tot het droger wordt.

zondag 15 juni 2008

Haast niet te verdragen schoonheid, een vlekje en snelle jongens.




zaterdag 14-06-2008
De tocht van het Radsund naar Dingja was prachtig en weer zo anders als dat we al kenden.
Indrukwekkende schoonheid en steeds veranderende vergezichten.
Ons overnachtingsplekje( Kyrkjeholmen), een klein onbewoond , maar o zo mooi eiland, was al onvergetelijk. Er zijn ergere dingen in het leven, zei Nienke.
Op het eilandje waren Wollepluisjes, met mos bedekte omgevallen bomen, een paar alleenstaande Vingerhoedskruid-planten en een prachtig aanlegplaats voor de boot met een vuurplaats waar we worstjes op de grill hebben geroosterd. De worstjes zagen er na het roosteren uit of ze een ernstige ziekte hadden. Dikke zwarte bulten en gedeeltelijk opengebarsten zou een dermatoloog een prachtige diagnose weten te stellen, al was het daarop volgende therapeutisch voorschrift er één , die op voorhand een mager resultaat zou opleveren.
Wij aten ze gewoon op.
Terug op het schip, met de vuile borden en bestek in een rieten tas, bezorgden we ons een dikke frustratie, door de tas met lekkende waar op de bank in de kajuit te zetten.
Een gigantische vetvlek op de bekleding, heeft ons de rest van de avond bezig gehouden gebruikmakend van alle huis-middeltjes die we ons konden herinneren van ons beider moeders.
Strijken met grauw papier erop( zoals mijn moeder dat deed), was helaas niet mogelijk wegens het ontbreken van grauw papier, een strijkijzer en de daarvoor benodigde stroom.
De volgende dag zat de vlek er nog, levensgroot, en leek zelfs groter dan die aanvankelijk was. Het geheel werd ook nog eens door een ring omkranst, die er niet eerder was, en de vlek nog meer leek te benadrukken. “Willy's Wonder”, de groene zeep, die onze hulp te pas en te onpas gebruikte in ons oude huis, bracht uiteindelijk een enigszins aanvaardbaar resultaat. De vlek was er nog , maar veel minder aanwezig.

Eenmaal weer onderweg, was er heel veel te zien.
Het landschap ging over van lieflijke heuvels met hier en daar een huisje, in een ruig, laag scheren-gebied met kale glad afgesleten rotsen en wat lage begroeiing.
Dan, eigenlijk vrij plotseling, zien we donkere bergen, in zwart-donkerblauw-paarse kleuren van het Sognefjord opdoemen( het langste fjord ter wereld) . Donkere onweerswolken erboven, gaven het geheel nog een extra dreigende aanblik. Het deed denken aan die tweede nacht op onze tocht van Harlingen naar Mandal, toen we tussen geheimzinnige, op bergen gelijkende, mistflarden voeren.
Op onze tocht waren we weer eens blij met de AIS, een apparaat dat (globaal uitgelegd) ons laat zien of er een groot schip aankomt en hoe snel en in welke richting die vaart ( geen radar).
Er zijn veel versmallingen in de fjorden en je kunt dan niet goed zien, wat er van de andere kant aan komt.
Als dat een snelboot is (ik weet er geen goed Nederlands woord voor), die zo'n 50 km per uur gaat, is dat, wanneer je zelf net bij de versmalling bent, geen pretje.
Dat “pretje” hadden wij dus wel, 50 meter voor de versmalling zag ik op de AIS dat er een schip van de andere kant kwam en vrijwel direct daarna zag Nienke het schip aankomen. Met (te) grote snelheid kwam het recht op ons af. Deze snelboten horen rustig te varen bij dit soort versmallingen, maar ze doen het niet altijd. Deze dus ook niet.
Bij de versmalling in het vaarwater staat ook meer stroom, en die hadden we mee.
De motor even hard in de achteruit, werden we vlak daarop geconfronteerd met een forse hekgolf van de snelboot, die ons vlakbij passeerde. Nika maakte er een kermisattractie van en dat, terwijl Nienke net de koffie klaar had. (Nienke vertelde dat haar moeder er sterk in was om de koffie klaar te hebben op cruciale vaar-technisch moeilijke momenten. Dus “ Koffie” net als de mast naar beneden moest, of de sluis ingevaren moest worden. )
Dit hebben we weer overleefd en even later voeren we met de koffie in de hand én een koekje, vrolijk verder over een rimpelloos wateroppervlak.
De stroom in de versmallingen, kan volgens de handboeken bij sterke wind vanuit het noorden of het zuiden, oplopen tot zo'n 6 knopen( 10 km/uur). Wij hebben dat nog niet meegemaakt.
Op weg naar Florø zijn we nu blijven hangen iets ten zuiden van de Sognesjø, de ingang van het Sognefjord. Omdat we te veel tijd zouden verliezen op de tocht naar het noorden, gaan we niet het Sognefjord in ( ruim 200 km naar het oosten), maar plannen een tochtje met de snelboot ( ja, diezelfde snelboot) naar Balestrand en misschien nog naar de gletsjer in het Jostedal. Daarvoor gaan we morgen naar de overkant van het Sognefjord , om een plekje te zoeken dichter bij de stopplaats van de snelboot.
Op de laatste foto zie je een overzicht van een Noorse zeekaart, een gebied waar we door varen. Op het eerste gezicht een wirwar van eilandjes, rotsen en smalle doorvaarten. In de praktijk valt dat steeds weer mee, omdat de hoofdroutes goed gemarkeerd zijn. We bestuderen de kaart uitvoerig of de bruggen en de elektriciteit-draden voldoende hoog zijn. Soms zijn ze net te laag en moet je een andere route kiezen. De diepte moeten we ook constant op de meter in de gaten houden, naast dat, wat we op de kaart en de plotter zien.
Als troost voor al deze ontberingen hebben we gelukkig nog voldoende Beerenburg.
Het is happy hour.
Net is een onweersbui met dikke hagelstenen over ons heen gekomen en het regent nog wat na.
Straks gaan we een visje bakken.

dinsdag 10 juni 2008

Windgeweld en hoge golven




Het weer is omgeslagen van stil mooi zomerweer naar winderig weer met regenbuien.
We lagen niet lekker aan de steiger in Lysekloster. De wind trok vannacht aan vanuit het zuidwesten en dat resulteerde in flink hobbelen en slingeren en een nare kraak bij één van de landvasten.
Nienke hoorde het en ging er als eerste uit, ik bleef nog even liggen, maar het oplossen van dit probleem bleek een gemeenschappelijke kijk op de zaak nodig te te hebben.
De wind was enigszins naar het westen gedraaid zoals we ook verwacht hadden. We hadden de boot al naar de andere kant van de steiger verlegd, zodat we er door de wind niet tegen op geduwd zouden worden. De voorste landvast moest de hele boot dragen en kraakte daar erbarmelijk onder.
Een tweede landvast op de middenbolder van het schip bracht uitkomst. Met hun tweetjes, de boot vasthoudend, hield het klagende gekraak op. Een schipperloos motorbootje aan de andere kant van de steiger hobbelde heftig tegen de steiger aan , slechts gesteund door één stootwil. Daar hebben ook maar wat aan gedaan. De landvasten hebben we aangehaald en de tweede stootwil beter op zijn plek gehangen.
De wind voorspelling voor de kustwateren ten noorden van Utsira ( een eilandje voor de kust van Noorwegen, dat bij schippers bekend is als één van de Noordzee districten die altijd bij het weerbericht wordt genoemd) gaf voor vandaag een wind waarschuwing van windkracht 8-9, met uitschieters naar 10. Omdat we tussen de eilanden lagen valt dat wel mee, de windkracht is toch gauw 1-2 punten lager dan op volle zee.
Toch besloten we vanochtend om een rustiger plekje op te zoeken, een plekje dat we eerder ook al bezocht hadden en volledige beschutting tegen de wind rondom geeft. Maar daarvoor moesten we wel een stukje over open water.
We hadden geen zeilen op, de plek waar we naar toe wilden lag precies in de wind . Plotseling begon het vanonder een bui uit hard te waaien. Al snel wees de windmeter 40 knopen wind aan (dat komt overeen met een windkracht 8-9). De golven, die al hoog waren, werden nog meer opgezweept en we zagen door het buiswater niets meer. Nika worstelde zich op de motor met voortvarendheid door de golven die recht van voren kwamen en steeds steiler werden. Schuilen tussen de eilanden was geen optie, vanwege de ondieptes op dat stuk van de kust. We keken elkaar aan , gaan we door of draaien we om? Hoe lang zitten we in die bui en wordt het nog erger? Het was best spannend.
Het schip bleef zich, ondanks de enorme schuivers die we maakten, prima houden en we hebben doorgezet. Weldra dreef de bui over, de wind nam af en de zon brak weer door. Even later draaiden we ons geheime baaitje in. Er lag geen ander schip in de baai en we meerden af aan de steiger.
Ons vertrouwen in het schip is wederom toegenomen.
Een Middelste Zaagbek met zijn vrouwtje bracht ons een bezoek.
Meneer Zaagbek hadden we al een keer eerder gezien.
De zeilpakken en zwemvesten gingen uit, tijd voor koffie.
Langzaam trekt de spanning uit lijf en leden weg.
Een visdiefje zit voor op de preekstoel en rust even uit.
Ongestoord door het slechte weer liggen we lekker beschut , en deinen zachtjes .
We horen vogelgeluiden en het geluid van de regen op het dek.

De twee bovenste foto's zijn vrijwel van het hetzelfde gezichtspunt genomen, de eerste foto is van 4 dagen geleden de tweede van vandaag.

zondag 8 juni 2008

Verandering van spijs.






Het regent, en wel voor het eerst sinds 6 weken, hier in de buurt van Bergen.
Welke Noor je ook spreekt, het zou andersom moeten zijn: een enkele dag zon en altijd regen.
Ze waren al bang dat hun regentonnen onder de zomerhuisjes leeg zouden blijven, en ze geen 'kaffe' meer zouden kunnen drinken.
De vier dagen met de zoon en kleinzoon waren van een hoog afwisselingsgehalte en aangenaam.
We hebben veel ondernomen, aangelegd in een prachtig beschutte baai, waar de rubberboot eindelijk zijn drijf-capaciteiten mocht etaleren, tot groot plezier van onze 4 jarige kleinzoon. We hadden een auto gehuurd, waarmee we een tocht maakten door het Hardangerfjord, naar Jondal, waar een zomerskicentrum is op de gletsjer. Natuurlijk om even te skieën. Ewout genoot zichtbaar van de geboden kans.
Het rijden door een prentbriefkaart langs soms erg smalle, bochtige weggetjes ervaren wij als een droom. De onverwachte doorkijkjes, de vergezichten, de heldere luchten , de besneeuwde toppen, en dan plotseling is daar een breed uitwaaierende waterval die zich van grote hoogte naar beneden stort.
De wegen zijn meestal goed , een hele prestatie, als je nagaat hoe groot dit land is. We zijn ettelijke tunnels doorgekomen, en niet van die kleintjes. Wat me zwaar viel tijdens het rijden waren de plotselinge weg-versmallingen, vaak zónder waarschuwing vooraf. De wegen hebben geen berm zoals wij dat kennen, maar eerder een abrupte afscheiding met 'niets': ik stel me voor dat je, eenmaal met je wiel over die wegrand heen, niet veel stuur over hebt om de auto op de weg te houden.
Drie keer staken we met een veerpont een uitloper van de fjord over .
Het vervoer is in Noorwegen goed geregeld, de bussen rijden op tijd en de veerponten varen regelmatig en vaak. De man die ons op de pont loodste, maakte er een vrolijke show van. Met een dansje en een vriendelijke zwaai van zijn arm zette hij ons 'te plak' en trakteerde ons bij het verlaten van de pont nogmaals op een Noorse réverance.
Voor al diegenen die onze vorige blogs hebben gelezen, het 'slurpertje heeft nog steeds een lepeltje zout nodig, het water is nog steeds erg schoon, en is ondanks de droogte nog even hoog van kwaliteit.
Morgen gaan zoon en kleinzoon met het vliegtuig weer naar Nederland. Dan wordt het hoogtijd dat we weer verder varen, de midzomernacht wacht op ons. Het is al steeds heel verwarrend om te merken dat het al 12 uur 's nachts is terwijl we buiten nog kunnen lezen.
Het lijkt me helemaal te gek om de zon helemaal niet meer te zien ondergaan. Zij (of hij) staat dan 's middags, lager dan bij ons in Nederland, in het zuiden, en 's nachts net boven de horizon om 12 uur in het noorden.
Mochten we zo ver komen, is dat mooi, zo niet , ook mooi, we zien wel, we moeten toch ook nog weer terug. En de winters zijn hier van een haast deprimerende donkerte. Niet voor niets raken veel Noren in de winter hun levens-wil wel eens kwijt.
Echter de zomer is voor hun een feest, en dat is hier aan de steiger goed te merken.
De drank vloeit in het weekend rijkelijk en we worden nog vriendelijker tot hun beste vrienden bestempeld.
Eén avond heb ik me laten meeslepen in een drinkgelag, met de helft van wat 'de Noor met de stoppelbaard' en “de Noor met het gezicht van Golem uit Lords of the Ring” achterover sloegen, was ik behoorlijk boven mijn theewater. Onder de luide klanken van Pink Floyd en Supertramp , lalde ik mee als antwoord op de volledig onverstaanbare taal van de beide Noren. Te pas en te onpas knikte ik 'ja' of 'nee' al naar gelang ik dacht dat het passend was . Het maakte hen niet uit wat ik zei, en mij ook niet, we hadden veel plezier en vonden elkaar in de muziek.
De volgende ochtend was er de gebruikelijke gereserveerdheid, vriendelijk maar een beetje op afstand.
Nienke heeft lekker geslapen, ik sliep als een bewusteloos paard.
Rob

woensdag 4 juni 2008

Het is me wat.




04-06-2008
Lysekloster
Eigenlijk bevalt het wel, zo'n beetje rondkeutelen tussen de eilanden, niet te veel wind , af en toe een stukje zeilen en op mooie plekjes overnachten. De Noren zijn nog steeds niet massaal op het water. Een enkele welgestelde neemt 's middags vrij om met zijn gezin een eindje te gaan varen met hun motorboot om dan ergens in een mooi baaitje een paar uur te vertoeven met een pilsje in de hand en een worstje uit de pan.
Zeilboten zijn hier dun gezaaid, en als het er een is, is het een Bavaria ( dat merk bier kennen ze hier niet). Men is hier erg boos dat hun de goedkope bootdiesel, zoals dat in Engeland ook nog steeds wordt verstrekt, binnenkort onder de druk van de EU wordt afgenomen.
Veel motorboten lopen op diesel en zeilboten lopen op wind, dus veel Noren beginnen te denken aan het aanschaffen van een zeilboot. De prijzen van de motorboten gaan naar beneden en de prijzen van de zeilboten gaan omhoog.
Het zal me wat worden als de Noren allemaal gaan zeilen, dan komt er weer rust op het water. De Noren varen het liefst zo hard mogelijk, dus met snelheden van 50-60 km per uur, met het liefst een zo groot mogelijke hekgolf.
Maar daar komt misschien verandering in, als ik het goed heb geïnterpreteerd; de instelling is misschien wel wat aan het veranderen. De baas van het restaurant, waar we aan de steiger liggen, reageerde heftig toen een stel jongelui met een naar zijn smaak te grote snelheid op de steiger af kwamen stuiven. In niet mis te verstane bewoordingen maar voor ons onverstaanbaar Noors, kregen ze een lading vuilwater-woorden over zich heen , waarop ze duidelijk geïntimideerd in elkaar doken en hun bootje zachtjes aan de steiger bevestigden.
Je ziet hier leuke eigen maaksel bootjes voorbij komen. Een aantal jonge jongens maakten een varend platform met een zonnetent er op, voortgedreven door een buitenboordmotor die vastzit in een gat in de bodem van het platform. Het geheel drijft op lege plastic jerrycans. Hard gaat het niet, golfslag en wind zijn geduchte tegenstanders van de voortgang, maar lol hebben ze.
Met welke Noor we ook spreken ,“vissen” is een geliefd onderwerp. Hier in de omgeving van Bergen zijn de vissen er niet, of klein, maar hoe verder we naar het noorden gaan des te groter worden de vissen, zegt men. Zalmen van één meter zijn geen uitzondering, je hoeft maar een hengel uit te gooien in de Lofoten of er bijt wat, een Lyre, een Torsk, een Sei, een Orret of een Laks.
Ik weet hoe een zalm en een kabeljauw er uit ziet, maar die ander namen zeggen me niet zoveel. Het zijn allemaal vissen , laten we het daar maar op houden en ze bijten graag in allerlei nep-aas.
In het baaitje waar we gisteren lagen uit te rusten van alweer een schitterende dag, zwommen de vissen onder de boot in kristalhelder water. Niet van het formaat, waar alle Noren het over hebben, maar meer van dat van té weldoorvoede goudvissen, die met de restjes macaroni voetbal speelden. Het was een koddig gezicht hoe de macaroni-pijpjes onder water leken weg te schieten, telkens als er een visje mee aan de haal ging, die op zijn beurt weer getackeld werd door een ander vrijwel onzichtbaar visje.
Ik heb in een poging tot vissen de lijn met haken en pluimpjes die ik in Kristiansand bij een hengelwinkel had gekocht, ook een keer in het water laten zakken toen we in Sundal aan de steiger lagen, maar schrok terug van het idee dat er wel eens een vis aan kon vastbijten.
Een visje bakken vind ik prima, maar ik heb nog altijd een zekere weerstand, om het levende beest te hanteren en schoon te maken. Toch zal ik er een keer aan moeten geloven. Ik heb het eerder wel gedaan met makrelen en ook een keer met een zelf gevangen kabeljauw jaren geleden.
Gelukkig is Nienke bioloog en heeft vele malen beesten ontleed en draait haar hand daar niet voor om. Gek eigenlijk, etterende abscessen incideren, een ingegroeide teen-nagel uitsnijden, zelfs een aantal blindedarm-operaties doen, gingen me zonder al te veel problemen goed af, maar die vis van zijn ingewanden ontdoen, het blijft me tegen staan.
Een mens zit raar in elkaar, een oester glijdt moeiteloos bij mij naar binnen en dat lijkt veel mensen weer helemaal niets.
Ieder zijn eigenaardigheid, zullen we maar zeggen.
Morgen verwelkomen we onze zoon en kleinzoon.
de foto's zijn genomen om 23.30 uur , het is nog zo licht dat je erbij kunt lezen.

zondag 1 juni 2008

Grieg, de tandarts en nogmaals Ole Bull.



01-06-2008
Omdat onze zoon Ewout en kleinzoon Jamie de kans grijpen om per vliegtuig naar Bergen te komen om een paar dagen mee te varen en de omgeving te verkennen, zijn we in de buurt van Bergen gebleven.Dat heeft een paar prachtige culturele ervaringen opgeleverd.
Het Muziekfestival in Bergen is nog steeds gaande en we bezochten het huis en de concertzaal van Grieg in Troldhaugen (dat iets betekent als Trollenheuvel). Een onwaarschijnlijk mooie locatie met uitzicht over het meer.
Grieg had er ook zijn werkplek, een huisje onder de concertzaal, waar zijn werktafel, een sofa en zijn piano staan. Op de zitting van de stoel achter de piano ligt een dik boek met de Sonates van Beethoven . Dat boek ging mee, als hij een concert moest geven. Grieg was niet groot van postuur, hij was 1.52 meter lang en had zo van de werken van Beethoven dubbel plezier: inspiratie en een prettige speelhoogte.
We luisterden naar Roope Gröndahl een jonge Finse pianist die werken van Beethoven, Chopin ( ballade opus 52) en Sibelius speelde. Slechts 19 jaar oud, speelde hij de sterren van de hemel. Het is moeilijk om de vervoering die we ervaarden te beschrijven. Hij kreeg na het concert een staande ovatie.
Vrijdag j.l. was een bizarre dag.
Nienke verloor een inlay van haar kies . Na 2 vruchteloze pogingen om een afspraak te maken bij een tandarts, konden we bij de derde een afspraak maken.
Een zeer vriendelijke oudere heer, de “dental specialist “, liet Nienke plaatsnemen in de stoel. De hoorbare boor-geluiden in de kamer ernaast waren van een dermate angstige geluidssterkte, dat we het ergste vermoedden. Dit bleek achteraf niet de andere tandarts te zijn maar de aannemer, die in een andere kamer een wandplaat aan het bevestigen was. Ze waren aan het verbouwen en alles stond op zijn kop in de praktijk.
De “dental specialist” was in constant gevecht met de lamp, die duidelijk nieuw voor hem was. Hij zat naast Nienke , terwijl de lamp eigenlijk bedoeld was voor een tandarts die bij het hoofdeinde plaats neemt. Regelmatig stootte hij zijn bril, die uitgerust was met een aantal indrukwekkende vergrootglazen, bijna van het hoofd . De rest van de apparatuur was ook nieuw. De voetpedaal voor de boor was niet goed afgesteld zodat Nienke te pas en te onpas in de stoel op en neer ging als hij de boor probeerde aan te zetten . Eén en ander niet erg handig als je precisiewerk wilt verrichten. Van de spanning kon Nienke een opkomende lachstuip nauwelijks bedwingen.
De boortjes ,die in het laatje zaten, leken hem vreemd voor te komen, hij bestudeerde er minstens 7, vóór hij zijn keuze maakte.
Ondertussen, terwijl Nienke met haar mond open lag, converseerde hij haast onverstoorbaar met mij over bootjes. De inlay kreeg hij wel op zijn plaats en het overgebleven gat werd gedicht met een “onduidelijke substantie” die voor het verhardingsproces met ultraviolet licht werd bestraald. Hij waarschuwde Nienke dat het over enige tijd wel weer eens mis kon gaan, omdat er weinig houvast was voor de inlay.
'Enige tijd' bleek de volgend morgen toen de “onduidelijke substantie” weer los liet. De inlay zelf zat nog vast. We hadden die ochtend net genoten van een prachtig vioolconcert in de villa van Ole Bull .
De kies kreeg een staartje.
Het was zaterdag en de 'dental specialist' genoot van zijn vrije dag. Wij gingen dus weer naar Bergen. Ditmaal met de snelboot die de bezoekers van het concert terugbracht van het eiland Lysoy naar Bergen.
Bij de “dental lekewagt” ( de dienstdoende tandartswacht) in het medisch centrum, werden we na een uur wachten door een deskundige jonge tandarts geholpen. Hij maakt een röntgenfoto van de kies (een vertrouwenwekkende handeling)en stelde vast dat de kies vitaal is. Hij verwijderde al het losse aangetaste tandbeen en maakte op het gezonde stukje bot een nieuwe vulling .
Dat voelde direct beter.
Hoe was het ook al weer? “Zachte bouwmeesters bouwen huizen op slappe grond”.
Over Ole Bull sprak ik eerder. Het concert in de villa, was eveneens een schitterende ervaring.
Arve Tellefsen , een bekende Noorse violist, speelde werken van Ole Bull die vaak geïnspireerd zijn op de Noorse volksmuziek , waar ook Grieg trouw aan was.
Het weer blijft mooi, de zon schijnt overvloedig en er is geen wind.
Volgend jaar toch maar met een motorboot op stap?