Zoeken in deze blog

dinsdag 28 juni 2011

Motoren of zeilen


Als opstappers mee aan boord bij vrienden varen we richting Dene-marken. We hadden het bedenke-lijk genoegen, bij gebrek aan wind, tot en met het Noord-Oostzeekanaal door de Duitse Bocht te moeten motoren. Motoren met een zeilschip is zoiets als fietsen met een brommer. De vergelijking is wat krom, om fietsen te vergelijken met motoren en brommeren met zeilen. Je komt vooruit met je scheepje op de motor en je bereikt mits het motortje blijft draaien je bestemming, dat dan weer wel. Maar is het een genoegen?
De slappe deining ten gevolge van een wind-rijkere plek ergens verder op de Noordzee doet het schip rollen. Het grootzeil dat we uit luiheid hebben laten staan of laten we het positief melden, dat we in afwachting van wind alvast hadden gehesen, laat zich wat bollen door de vaarwind. Regelmatig kijk ik om me heen om steeds weer tot de ontdekking te komen dat er vrijwel niets te zien is behalve de vrijwel gladde zee en door vage nevel omhulde eilanden in de verte. Stilletjes hoop ik de vinnen van een paar bruinvissen te zien. Maar nee, het stukje zee waar we varen is blijkbaar niet interessant voor een vismaaltje. De jonge makreel is in deze tijd van het jaar nog spaarzaam in de zeegaten tussen de eilanden.
Eigenlijk is de nacht op zee het aardigste. Je ziet ondanks het duister veel. De volle maan verlicht het water met een brede lichtweg naar het schip en wanneer je naar het Noorden kijkt is er het flauwe licht van de zon achter de horizon. De zon, die haar reis onder de Noordpool door, naar haar opgang in het Oosten maakt. Op onze reis naar Noorwegen 3 jaar geleden werd dat licht van de zon in het Noorden steeds helderder totdat we op de Lofoten de zon niet meer onder zagen gaan.
Samen, Nienke en ik, lopen we, of beter gezegd, zitten we in de nachtwacht van 11 tot 2 en van 5 tot 8 uur. Samen knus achter de sprayhood met een dekentje over de benen. Om de beurt scannen we een 360º-rondje over het wateroppervlak, waarbij we ook de lichten van de schepen proberen te koppelen aan de AIS gegevens op de plotter. Telkens als we het volgende waypoint bereiken stellen we de koers op de stuurautomaat bij naar het volgende waypoint. Ieder uur noteren we de positie van het schip in het logboek.
Behalve het geluid van de motor is het stil om ons heen, de wolken glijden als groteske grijs-zwarte bloemkolen lang de hemel, aan één kant verlicht door de maan. Het schip trekt felgroen fluorescerende strepen in het donkere zeewater. Een gratis lichtspel van het plankton. We zijn ons terdege bewust van onze nietigheid in dit vredige wijdse zeelandschap, dat bij harde wind zomaar een vijand kan worden.
Onze vrienden liggen tijdens onze tweede wacht te slapen. We laten ze een uurtje langer slapen, het is immers geen straf om zo de wacht uit te zitten. Het motorgeluid dat op de achtergrond te horen is ervaar ik als een muziekinstrument dat melodieën lijkt voort te brengen, melodieën met een zich herhalend thema, dat ik niet uit mijn hoofd krijg. Niet dat ik oververmoeid was of hallucineerde, maar mijn waarneming veranderde in die nacht op zee.
Na een welverdiend rustdag in Rendsburg op 2/3 afstand in het Noord-Oostzeekanaal en een volgende etappe naar de Engelse Yachtclub, vlak bij Holtenau, kunnen we voor het eerst lekker zeilen. Met een rif in het grootzeil, stuiven we met een flinke bries de Kieler Bucht uit, richting Sonderborg. Er zijn zeil-wedstrijden vanwege de Kieler-Woche. We moeten af en toe uitwijken voor de boten in het wedstrijdveld.
Wat een genot, het schip ligt op haar stuurboord-oor en haar hekgolf slaat bruisend om bij de spiegel. Het log laat een snelheid door het water zien van 7.5- 8 knopen. Voortdurend kijken we of de zeilen niet bijgesteld moeten worden.
‘s Nachts varen op de motor mag dan een bijzondere ervaring zijn, voor het blije gevoel kies ik liever voor het varen onder zeil met een mooie westenwind, de zeilen strak en de schoten vast.
Ik ben nog niet toe aan een motorboot is mijn conclusie, maar over een aantal jaren, misschien, en dan ook eens vaker ‘s nachts varen?
bij de foto's: Sonderborg en onderweg naar Augustenborg

zondag 1 mei 2011

Pas op de plaats

Met verbazing be-schouwen we de rust op de motorboot voor onze wal. Nee,er beweegt echt niets behalve de vlag in de stevige Oostenwind.
De laatste dagen was de man, de schipper nemen we aan, constant bezig zijn schip te reinigen van stof, vogelpoep en andere ongerechtigheden. Met grote ijver zagen we hem, enigszins gestoord door zijn overmaats buikje, over het dek kruipen met emmers, sponzen en lapjes. Eerst moest de schaduwzijde van het schip gepoetst worden, vervolgens de zonzijde en de bovenkant. Vol verwachting keken we toe wanneer hij aan het onderwaterschip zou beginnen. Begrijpelijk dat hij daar geen heil in ziet, omdat het daar nogal nat is. Als beschouwende toeschouwers bloeien bij ons allerlei fantasieën op over hoe de relatie tussen schipper en schipperse zou kunnen zijn. Vindt hij dat ze niet goed kan schoonmaken of heeft hij smetvrees en is zijn vrouw eigelijk zijn zuster waar hij al jaren mee samenwoont? Heeft hij zijn motorboot gekocht om zijn vrouw/zuster te pesten omdat ze al jaren een zonneallergie heeft? Het enige wat we van de vrouw zien is een vage schim die af en toe in het stuurhuis voorbij schuift. Wat doet ze zoal de hele dag en hoe communiceren die twee?
Het 'Voorntje', zo heet de boot, ziet er bepaald niet uit als een klein visje en ik vermoed dat de motorboot splinternieuw is. Ze ontneemt ons het uitzicht op de bloeiende sering aan de overkant van het water en zo langzamerhand beginnen we te hopen dat ze na 5 dagen toch eens een keertje zal oprotten om plaats te maken voor een ranker scheepje met mooiere lijnen dan die van het Voorntje.
Tijdens het ontbijt op zondagochtend zien we tot onze verbazing een ander motorscheepje voorbij schuiven met de naam ‘Ruutvoorn’, inderdaad ‘Ruutvoorn’, waarbij we dan wederom aan het fantaseren slaan. Heet de man Ruut? Of had de schilder last van dyslexie? Bootnamen zijn een voortdurende bron van verwondering en vermaak. Het is toch raar om een joekel van een motorboot te zien afmeren met de naam ‘Potje’ of nog erger ‘Mientje’. Laatst voer er een merkwaardig vaartuig voorbij dat leek op een gammel drijvend wc-hokje met de naam ‘Titanic’, misschien wel gegeven op het binnenkort te verwachten einde. In Friesland is een huis op varend onderstel te huur. Tijdens het varen sta je binnen in de huiskamer aan een ondermaats roer te draaien terwijl je vrouw en kinderen aan het scrabbelen zijn. Op afstand bekeken leek het ook mogelijk het varend huis te besturen vanaf de veranda, zittend op een stoel die met recht een schommelstoel genoemd mag worden. Gezien de platte bak waar het huis op staat, kan ik me niet voorstellen dat je daarmee een knobbelig vaarwater op comfortabele wijze oversteekt zonder natte voeten te krijgen op de drempel van je huiskamer. De schilderijen aan muren moeten dan ook goed bevestigd zijn, willen ze niet bijdragen aan het ontstaan van zeeziekte op het Snekermeer bij windkracht 4-5.
Vanuit ons huis aan de Geeuwkade, zo vlak bij de Waterpoort genieten we van al dat gene wat zich op het water meent te moeten voortbewegen. Daar zijn we nog lang niet op uitgekeken.
Ons schip de 'Nika' staat te koop helaas, maar we hebben ons ermee verzoend. Na de verkoop zijn er weer volop mogelijkheden voor nieuwe projecten. Of we ooit in een motorboot zullen stappen valt nog te bezien. Misschien een kleintje voor “erbij”. Eerst maar even pas op de plaats.

zaterdag 19 februari 2011

Signeren op Boot Holland

Voor de stand van Datema op Boot Holland bladert een oudere dame in mijn boek 'Noorder-zon, droomreis naar de Lofoten'. Tijdens het bladeren kijkt ze af en toe naar de mensen die haar passeren en lijkt daar meer in geïnteresseerd dan in de foto’s van mijn boek. ‘Daar hoef ik voor mijn praatje niet naartoe’, concludeer ik.
Signeren van een boek is voor mij een nieuwe bezigheid waarbij ik moet inschatten of iemand wel of geen belangstelling heeft voor het boek. Regelmatig maak ik die inschatting verkeerd. Een ongeïnteresseerd lijkende jongeman komt aanlopen, kijkt terloops naar het boek op de tafel, slaat 2 bladzijden om en zegt ‘doet U er maar een, ‘t is voor mijn vader’. Ik kreeg nauwelijks de kans om een toelichting te geven of aanstalten te maken om een verkooppraatje te houden. Het was ‘zo maar” goed, moeite hoefde ik niet te doen.
Een belangstellend echtpaar, beide zeilers, naar ze me vertellen, was al eerder die kant van Noorwegen op gevaren. Ze beginnen een uitvoerig gesprek met mij en lijken erg enthousiast over mijn boek. ‘Erg mooie foto’s’ zegt de vrouw, waarna ik te horen krijg waar ze allemaal geweest zijn. Dan, heel abrupt groeten ze mij en lopen door zonder mijn boek te kopen. Mij in lichte verbijstering achterlatend. Heb ik daar nu een kwartier mijn best voor gedaan? Geïnvesteerde tijd mijnerzijds is blijkbaar geen garantie voor de aankoop van mijn boek. Je kunt er niets van zeggen, is mijn conclusie en al mijn opgebouwde mensenkennis gedurende mijn werkzame leven als arts blijkt hier op de beurs een pijnlijke misvatting als ik zie hoe er door de verschillende beursgangers gereageerd wordt. Verwachtingen hebben lijdt hier tot frustraties. Pas op de derde dag krijg ik het een beetje door. Niet te snel op de mensen afstevenen en niet direct je hele hebben en houden vertellen. Een vraag als ‘ bent U er al eens geweest’ of ‘was U van plan om eens naar Noorwegen te gaan’ zijn goede openingen voor een gesprekje. Het maakt het allemaal wat relaxter en minder vermoeiend, ontdek ik.
Vorig jaar op de natte Hiswa, vond ik het erg lastig om mijn eigen handel aan te prijzen. Waarom zou iemand mijn boek moeten kopen? Afgezien van het feit dat het bij een gerenommeerde uitgeverij is uitgegeven kreeg ik geen commentaar anders dan van kennissen en vrienden. Die zullen niet snel tegen mij zeggen dat ze het boek waardeloos vinden. Echter, waardering voor wat je hebt gemaakt lijkt waardevoller als die uit onverdachte en onverwachte hoek komt.
Ik moet zeggen dat nu er op het boek de sticker met ‘beste reis-fotoboek 2010’ prijkt, het me beter lukt om het boek aan te prijzen en te verkopen. Dat ik er wat in mag schrijven is voor aantal mensen een smaakmaker. Grappig is dat Nienke die 2 dagen mee signeerde erg goed was in het aanprijzen van het boek en de verkoop ervan. De juiste toon, de juiste overtuiging en goed in staat om haar enthousiasme over te brengen. Van een afstandje bekeek ik de geanimeerde gesprekjes van haar met de potentiële klanten.
Het doet je goed als er mensen langs lopen die even de duim opsteken en melden dat ze het boek al gekocht hebben en het het mooi vinden.
Een apart gebeuren zo’n beurs, ik heb weer veel geleerd over mensen en over mezelf.
Zal ik ooit nog eens een boek schrijven? Ik weet nu wat er allemaal aan vast zit.
De inspiratie zal het bepalen.