Zoeken in deze blog

donderdag 25 maart 2010

Laatste dagen in de Provence




We verheugen er ons op om weer naar huis te gaan. Naar Nederland en naar ons schip. Dit jaar zagen we niet hoe ze te water ging. Volgens Tjerk, de “werfbaas”, is de zon gaan schijnen vanaf het moment dat Nika haar waterig nest tussen de palen heeft ingenomen. Het zonnetje heeft zich hier in de Provence tijdens ons verblijf naar onze smaak te weinig laten zien. We hadden het bij tijd en wijle koud.
De Var, de streek van de Provence waar Flayosc ligt, hebben we gedurende onze vele uitstapjes een beetje leren kennen. De veelal nog in middeleeuwse sfeer verkerende dorpen zijn telkens weer verrassend met hun smalle steile straatjes, huizen met deuren die van ouderdom uit hun sponningen dreigen te vallen en verborgen pleintjes met een fontein in het midden. De elekticiteits-kabels en de telefoon-kabels hangen heel on-middeleeuws kris-kas over de straat, hier en daar slordig vastgeknoopt tegen de gevels. Onbegrijpelijk hoe men er in slaagt om er nog een auto weg te drukken in de uithoeken van de al zo smalle straatjes. De luiken van de huizen zijn meestal dicht. Aan een gespannen lijntje of een rek hangt de was. Op een stoepje zit een grijs gestreepte kat die ons lodderig en onverschillig aankijkt. Een oude gebogen vrouw gaat haar huis binnen met een tas vol boodschappen van de markt. Klokslag 12 houdt de markt ermee op, de stalletjes worden leeg geruimd en een ieder spoedt zich naar de lunch. Bij de plaatselijke Tabac zitten een paar donker getinte mannen koffie of een biertje te drinken, een oude hond snuffelt tussen de achtergelaten resten van de markt. Als de laatste rolluiken van de winkels zijn neergelaten, wordt het stil in het dorp. We dolen wat rond en halen nog vlug een paar 'pains au chocolat', nog geen trek in een copieuze lunch na het late ontbijt van die dag.

Het is tijd om boodschappen te gaan doen, boodschappen voor de terugreis en boodschappen voor het thuisfront. De 'Dia' en de 'Carrefour' zijn onze favorieten als het gaat om supermarkten. De 'Intermarché' die we destijds zo goed vonden op onze wintersportvakantie heeft voor ons afgedaan. De winkel die we bezochten was verlopen, slecht onderhouden en de groente die er lag, lag er al lang, zo te zien. Afgezien van de wijn die we kochten om mee te nemen, zijn er nog een paar producten, die onze belangstelling hebben gewekt en die hoogstwaarschijnlijk niet te koop zijn in Nederland. Neem die verrukkelijke Corsicaanse marmelade gemaakt van Clementines en wat te denken van de Creme de Cassis van de 'noir de bourgogne-zwarte bes'. Het viel me op dat op de huismerkproducten van de Carrefour ook een Nederlandse tekst staat gedrukt, hetgeen me doet vermoeden dat het tevens een Belgische keten moet zijn. Over het geheel zijn de kruidenierswaren beduidend goedkoper dan in Nederland. Een kopje koffie (espresso) in een bar of restaurantje kost hier gemiddeld € 1.20 en een menu van 2 gangen tijdens het middaguur een tientje. Toch leuk als je bedenkt dat je Nederland bijna het dubbele kwijt bent. Misschien heeft het prijsniveau wel te maken met de gretige bereidheid van de Fransen om in staking te gaan. We zagen in Draguignan een 'grève', een staking van leraren, wegwerkers en mensen uit de zorg voor meer loon, minder lang werken (tot 60 jaar) en nog zo wat niet nader te omschrijven wensen. Een pick-up met schreeuw-toeter, brandende rookfakkels en dreunende house muziek rijdt voorop. Een grote stoet mensen trekt voorbij, vrolijk met elkaar babbelend met een sigaretje in de ene hand en de rode vlag in de andere. Een traditie met veel weerklank, stammend uit de Franse Revolutie van het einde van de 18e eeuw. Destijds vielen er letterlijk koppen, nu houden ze het netjes met een ellenlang voorgelezen manifest en een enkel gedempte strijdkreet. Omzoomd door agenten in blauwe pakken, te voet en op de 'moteur', schuift de stoet aan ons voorbij. Onze auto staat langs de weg waar de stoet langs moet. Ik vraag een agent of ik tegen de rijrichting mag wegrijden omdat de weg verder op is afgezet. 'Pas de problem', we worden keurig langs de hekken geloodst en kunnen het strijdtoneel van de 'grève' verlaten. “Vive La France”!
We zijn verbaasd over de vriendelijkheid van de mensen, zo anders als bv in Parijs, waar de obers nog wat te leren hebben in geduld en klantvriendelijkheid. Van de Parijzenaars moeten ze hier niet zo veel hebben, zoals ik las in het ontzettende leuke boek van Peter Mayle, 'Een jaar in de Provence'. Het schijnt een ander slag mensen te zijn, net zo anders als de Provençalen zelf. Ik kan het niet echt beoordelen, daarvoor moet je hier langer verkeren.
Nog 2 dagen, het vertrek is nabij. Het was een boeiende tijd met veel afwisselende belevenissen, anders dan we dachten. We hadden het niet willen missen.
bij de foto's:
Draguignan
een poes
een poortje
de staking

zaterdag 20 maart 2010

Degustation en de kapper



We zijn eruit. De Rosé die we meenemen naar Nederland is die van Château des Clarettes. We hebben van alles geproefd en deze Rosé is de beste die we proefden, fruitig, jong, zoals je een Rosé moet drinken met een bittertje in de afdronk en vooral droog. De kleur is haast als die van witte wijn met een vleugje rood/orange erin, zoals ze hier zeggen, een couleur Melon. We waren vandaag op het château, nou ja, eigenlijk meer een schuur bij een huis. Er staan vaten met wijn in de schuur en volgens de emblemen op de muur hadden ze al meerdere medailles d'or gewonnen. We waren rond half 12 terplekke tegelijk met een paar Fransen die de flinke rit van Antibes naar Les Arcs voor lief hadden genomen. We raakten al snel met elkaar aan de praat. De eigenaar van het château was elders, hadden ze vernomen, maar de vrouw des huizes zou spoedig arriveren. Het Franse echtpaar en hun vrienden vertelden dat de Rosé goed is en dat ze hier speciaal naar toe waren gekomen omdat ze de wijnboer persoonlijk kenden. Volledigheidshalve moet ik zeggen dat we er al eerder waren geweest en dat we toen eveneens vaststelden dat de wijn goed is, beter dan wat we ervoor hadden geproefd. De wijnboer, bij de orthopedist in behandeling, gezien zijn geharnaste tanden, heeft een sympathieke bescheiden uitstraling en scoorde bij ons na de degustation door ons een met de hand uitgeschreven rekening voor het proefpak, de Bib, de 5 liter Bag-in-box te overhandigen. De hele cave heeft een prettige uitstraling, geen luxe, geen opgeprikte bedoening met mannen in voorschoten die je deftig in telkens andere glazen de wijn laten proeven. Neen, gewoon een slok uit de Bib en de fles en zelf als wijnboer ook een glas meedrinken. Bij iedere aankoop hoort uitgebreid proeven, ook al koop je uiteindelijk niets. Dat is duidelijk een gewoonte die de Fransen uitbundig ter harte nemen, met name rond 11.30 uur, vlak vóór het middaguur waarop de 'heilige lunch' zal beginnen. Onze mede-proevers hebben er verstand van. De rode wijn wordt bij voorbaat met de mededeling 'ce n'est pas la region', ter zijde geschoven. Over de Rosé en de witte wijn zijn ze enthousiaster, zeker de duurdere soorten die al gauw 10-15 euro kosten. Wij moeten bekennen dat we, afgezien van het mooiere bouquet het er niet aan af proeven. Onze smaakpapillen zijn dergelijke nuanceverschillen niet toevertrouwd. Lekker, dat wel, maar is het nu zoveel lekkerder dan die wat goedkopere wijn in de box?
We zijn tevreden met de vin 'en Bib' en nemen er 6 van mee voor ons zelf en het thuisfront.
Het is duidelijk, de wijn van hier is de Rosé en daar kom je voor. De Fransen blijven wat na om nog meer wijnen te proeven en de spuugbak staat nu, na de eerste glazen, ook op tafel. Men houdt hier dus toch nog rekening met de rijvaardigheid die hun tenslotte nog naar de lunch moet brengen. Er wordt hier bij de lunch flink ingenomen, ik meldde het al eerder. Een gedreven politieman zou hier een fortuin aan boetes kunnen innen, maar dat lijkt nauwelijks te gebeuren, omdat de meeste gerechtsdienaren zelf vrolijk meedoen aan het dagelijks innemen en niet in staat zijn om nuchter na de lunch een alcoholcontrole volgens de regels der kunst af te nemen. We hebben ze zien staan, langs de weg, maar nooit op het tijdstip dat de controle effectief zou zijn. Op zondagen na de lunch hoorden we dat het zeer riskant is om de weg op te gaan, niet alleen vanwege de politieambtenaren die net getafeld hebben, maar ook door de vele lieden die achter het stuur kruipen na een extra ontspannen en rijk begoten maaltijd. We weten hoe het gaat hier in de Provence, het goede leven wordt hoog geëerd, en dat heeft nu eenmaal zijn voordelen maar ook zijn nadelen en dat nemen we voor lief.
Om maar even op een ander onderwerp over te stappen, de kappers zijn geweldig. Om mijn weinig resterende haar in een fatsoenlijke coupe te krijgen, bezocht ik de kapper van het dorp. Ik kon bij gebrek aan verdere clientele direct plaatsnemen. Zorgvuldig werd ieder haartje op lengte gebracht en tot mijn verrassing moest daar een lavage, een wasbeurt, op volgen om de haartjes rechtop te krijgen en de prikkende afgeknipte restharen te verwijderen. Niet onaangenaam die masserende handen op mijn nu kalere bol, wel dat het duurder bleek dan alleen knippen. Nu ja, de middenstand heeft het in de dorpen toch al zwaar, dus we doen er niet moeilijk over. Nienke heeft een afspraak gemaakt bij een kapper in Draguignan, die ze 6 weken eerder ook bezocht. Sugrid wist direct hoe Nienke het wilde, als was ze helderziend. In rap Frans legde ze uit wat ze van plan was. Na de wasbeurt volgde een knipseance van ongekende schoonheid, ik zat erbij en ik keek er naar. Heur haar werd in laagjes gescheiden en geknipt. Het föhnen was als een dans om het haardvuur en de afwerking met een mesje deed de finishing touch. Haar beloftes kwamen volledig uit. Nooit eerder is ze zo zorgvuldig geknipt. Nienke was zelfs blij en tevreden na het knippen, iets wat ik niet vaak heb meegemaakt. Zo zie je maar waar een mens gelukkig van kan worden.
We nemen een glas Rosé en gaan straks lekker slapen.
bij de foto's:
de kerk in Aups
stoeltjes in Moustiers
de oude en de nieuwe manier om wijn op te slaan

maandag 15 maart 2010

Geuren en kleuren



De gele donskopjes van de Mimosa vertederen ons. Met hun felle lichtgele trossen, uitbundig bloeiend, lijkt het alsof de bomen oplichten in het zonlicht. Aan de kust zijn ze vrijwel uit-gebloeid, hier in Flayosc stralen ze nu hun kortstondig leven. Op de markt in Nice staan overal bloemenstallen waar je voor € 3 een grote bos Mimosa kunt kopen. De donskopjes van de Mimosa doen me denken aan de zachte velletjes van de kuikentjes met Pasen, hetzelfde zachte geel, maar de geur is anders. De grote parfumfabrieken bij Grasse hebben de Mimosa tot geur van het jaar gebombardeerd. In de winkels wordt je uitgenodigd om even te snuffelen aan de proefflacons. De geur brengt me in de sfeer van zoete koekjes die opgeknabbeld worden door een meisje in een popperige jurkje zittend op een schommel die hangt aan een grote kersenboom in bloei.We zijn er niet kapot van, onze voorkeur gaat meer naar de geur van Verveine met haar frisse citroenachtige tonen.
Hier en daar zien we gigantische orchideeën hun kopjes oprichten. Ze lijken het meest op het (groot uitgevallen) Soldaatje. Vanwege de kalkachtige bodem is er een grote variëteit aan wilde planten. Veel soorten herkennen we niet en we hadden ons planten-boekje dat nu in de opslag ligt graag bij ons gehad. De Rozemarijn bloeit uitbundig langs de weg en de Thijm begint door de nieuwe blaadjes van grijs weer naar groen te kleuren. Paarse Anemonen staan bij een huis in de buurt in het gras onder de olijfbomen. Sneeuwklokjes en Crocussen hebben we hier niet gezien. Maartse viooltjes zijn per dag in grotere getale te vinden langs de wegkant.
We zijn onder de indruk van de paraplu-dennen die vooral lijken te groeien op de golfbanen rond Nice en Saint-Raphaël. Hun dominerende plat-ronde kruinen op diepdonkere stammen die zich hoog vertakken geven schaduw aan de mensen die als kleine poppetjes met hun golftassen op wieltjes de links bewandelen.
Het mooie weer dat we de laatste maand ontbeerden heeft zich met verve over het Provençaalse landschap ontplooid. De kleuren van de luiken in de dorpen, mits door de zon belicht, komen eindelijk tot hun recht en verliezen de grauwsluier die er over heen lag. Lavendel-blauw en blauw-grijs is favoriet, helder afstekend tegen de terra geschilderde muren. We zien hoe de Provence de winterse bleekheid van zich afgooit en vertaalt in de kleuren die vele schilders hebben geïnspireerd. De veelal middeleeuwse dorpen, vaak gebouwd op een heuvel, omzoomd door olijfbomen en wijngaarden, lichten in de namiddag-zon op, tegen de achtergrond van donker beboste hellingen in het achterland. Bij goed zicht zien we in de verte de besneeuwde bergruggen van de Alpes Maritimes.
Moustiers-Ste-Marie stal onze harten met zijn smalle straatjes, de beek en de leuke restaurantjes. Het kerkje is door zijn grootse eenvoud een verademing ten opzichte van de protserige barokke kerken, waar door de duisternis binnen het lopen bemoeilijkt wordt omdat je niet ziet waar je je voeten neerzet. Vroeg-gothisch in de 12e eeuw gebouwd ligt de hoofd-beuk van de kerk gekromd naar rechts, waarschijnlijk om bouwtechnische redenen. De kerk staat vlakbij de beek waar een loodrechte wand van kalksteen aan de oostkant 200 meter hoog oprijst. Het dorp staat bekend om zijn aardewerk, het vaisselle de faïence, dat er erg Frans uit ziet, met gouden randjes en kleine bloemetjes. Er zijn een aantal galleries met niet al te kitscherige schilderijen en kunstvoorwerpen.
Het was een schitterende tocht, langs de 'rive droite', de rechter oever van de Verdon. Vanaf verschillende uitkijkpunten keken we in de duizelingwekkende diepte van de Gorges du Verdon, gedurende duizenden eeuwen door het water uitgeschuurd. Ik stel me voor hoe hier ooit mensen op jacht waren in de oertijd die voor het eerst dit wonder aanschouwden en het verkozen als een permanente woonplek. De weg slingert zich omhoog vanuit Moustiers naar La Palud sur Verdon. Van daaruit namen we een afslag naar de kloof die uiteindelijk doodliep op een rood bord met witte balk, zodat we de hele weg terug moesten.
Op onze terugtocht kwamen we weer langs het Lac de Ste-Croix dat in de middagzon minder flessegroen kleurde als in de ochtend.
De Gorges du Verdon is een plek om nog eens te bekijken maar vooral niet in de zomer, want dan is het vergeven van de toeristen.
bij de foto's:
Mimosa en het Soldaatje, de orchidee.
Gorges du Verdon en zomaar een deurtje.

Geuren en kleuren

De gele donskopjes van de Mimosa vertederen ons. Met hun felle lichtgele trossen, uitbundig bloeiend, lijkt het alsof de bomen oplichten in het zonlicht. Aan de kust zijn ze vrijwel uitgebloeid, hier in Flayosc stralen ze nu hun kortstondig leven. Op de markt in Nice staan overal bloemenstallen waar je voor € 3 een grote bos Mimosa kunt kopen. De donskopjes van de Mimosa doen me denken aan de zachte velletjes van de kuikentjes met Pasen, hetzelfde zachte geel, maar de geur is anders. De grote parfumfabrieken bij Grasse hebben de Mimosa tot geur van het jaar gebombardeerd. In de winkels wordt je uitgenodigd om even te snuffelen aan de proefflacons. De geur brengt me in de sfeer van zoete koekjes die opgeknabbeld worden door een meisje in een popperige jurkje zittend op een schommel die hangt aan een grote kersenboom in bloei.We zijn er niet kapot van, onze voorkeur gaat meer naar de geur van Verveine met haar frisse citroenachtige tonen.
Hier en daar zien we gigantische orchideeën hun kopjes oprichten. Ze lijken het meest op het (groot uitgevallen) Soldaatje. Vanwegen de kalkachtige bodem is er een grote variëteit aan wilde planten. Veel soorten herkennen we niet en we hadden ons planten-boekje dat nu in de opslag ligt graag bij ons gehad. De Rozemarijn bloeit uitbundig langs de weg en de thijm begint door de nieuwe blaadjes van grijs weer naar groen te kleuren. Paarse Anemonen staan bij een huis in de buurt in het gras onder de olijfbomen. Sneeuwklokjes en Crocussen hebben we hier niet gezien. Maartse viooltjes zijn per dag in grotere getale te vinden langs de wegkant.
We zijn onder de indruk van de paraplu-dennen die vooral lijken te groeien op de golfbanen rond Nice en Saint- Rafaël. Hun dominerende plat-ronde kruinen op diepdonkere stammen die zich hoog vertakken geven schaduw aan de mensen die als kleine poppetjes met hun golftassen op wieltjes de links bewandelen.
Het mooie weer dat we de laatste maand ontbeerden heeft zich met verve over het Provençaalse landschap ontplooid. De kleuren van de luiken in de dorpen, mits door de zon belicht, komen eindelijk tot hun recht en verliezen de grauwsluier die er over heen lag. Lavendel-blauw en blauw-grijs is favoriet, helder afstekend tegen de terra geschilderde muren. We zien hoe de Provence de winterse bleekheid van zich afgooit en vertaalt in de kleuren die vele schilders hebben geïnspireerd. De veelal middeleeuwse dorpen, vaak gebouwd op een heuvel, omzoomd door olijfbomen en wijngaarden, lichten in de namiddag-zon op, tegen de achtergrond van donker beboste hellingen in het achterland. Bij goed zicht zien we in de verte de besneeuwde bergruggen van de Alpes Maritimes.
Moustiers de Sainte Marie stal onze harten met zijn smalle straatjes, de beek en de leuke restaurantjes. Het kerkje is door zijn grootse eenvoud een verademing ten opzichte van de protserige barokke kerken, waar door de duisternis binnen het lopen bemoeilijkt wordt omdat je niet ziet waar je je voeten neerzet. Vroeg-gothisch in de 12e eeuw gebouwd ligt de hoofd-beuk van de kerk gekromd naar rechts, waarschijnlijk om bouwtechnische redenen. De kerk staat vlakbij de beek waar een loodrechte wand van kalksteen aan de oostkant 200 meter hoog oprijst. Het dorp staat bekend om zijn aardewerk, het vaisselle de faïence, dat er erg Frans uit ziet, met gouden randjes en kleine bloemetjes. Er zijn een aantal galleries met niet al te kitscherige schilderijen en kunstvoorwerpen.
Het was een schitterende tocht, langs de 'rive droite', de rechter oever van de Verdon. Vanaf verschillende uitkijkpunten keken we in de duizelingwekkende diepte van de Gorges du Verdon, gedurende duizenden eeuwen door het water uitgeschuurd. Ik stel me voor hoe hier ooit mensen op jacht waren in de oertijd die voor het eerst dit wonder aanschouwden en het verkozen als een permanente woonplek. De weg slingert zich omhoog vanuit Moustiers naar La Palud sur Verdon. Van daaruit namen we een afslag naar de kloof die uiteindelijk doodliep op een rood bord met witte balk, zodat we de hele weg terug moesten.
Op onze terugtocht kwamen we weer langs het Lac de Sainte Croix dat in de middagzon minder flessegroen kleurde als in de ochtend.
De Gorges du Verdon is een plek om nog eens te bekijken maar vooral niet in de zomer, want dan is het vergeven van de toeristen.

zaterdag 13 maart 2010

Uit eten in de Provence


We hadden wat te vieren. Mijn schoonzus en haar man waren een weekje op bezoek in Flaosc en hij was die dag jarig.Het restaurant dat we de dag te voren aan een voor-onderzoek hadden onderworpen, leek op het eerste gezicht een goede keuze; rommelig knus, geen opgeprikte bedoening, boekenkasten vol met poezië, proza en culinaire werken en een open haard. Chez Gilles leek de beste keuze, vooral ook omdat het op het internet werd aanbevolen, als een plek met een 'bonne cuisine'. Een beoordeling die bij navraag bevestigd werd door een naburige uitbater. Bij binnenkomst begroet de kok-eigenaar ons met een ferme handdruk en loodst ons door het volledig lege restaurant naar een gedekte tafel, vlak bij de keukendeur naast een batterij koelkasten, die bij het bereiden van het diner een grote rol bleken te spelen. Met een brede grijns adviseerde de patron ons de rosé van het huis-domein, een fles uit de koelkast. Het was wel erg rustig in het restaurant (en bleef dat ook, een omineus teken) en de ober die rondliep en het haardvuur opstookte, zag er op zijn minst wat merkwaardig uit door zijn uitdossing van een rapper met ontblootte armen en zijn pet achterste-voren op zijn achterhoofd. Het water uit de kan op tafel smaakte zo naar chloor dat we na die eerste slok voor tenminste 24 uur wc-fris en volledig ontsmet aan het diner konden beginnen. De eerste gang, een preitaart, warm uit de oven met wat sla, was een toppertje, dat moet gezegd en vol verwachting bereidden we ons voor op de tweede gang. De keuze van de dames was gevallen op de vis en de mannen kozen stoer voor het lamsvlees. De vis, niet helemaal gaar, lag verscholen tussen een paar smakeloze waterplanten en gaf de indruk het wereldse al langere tijd verlaten te hebben. De prak lamsvleesrestjes, mij geserveerd op een gebarsten bord met ongetwijfeld vers gekookte groenten, had een laffe smaak en deed me denken aan de eerste maaltijd op de mensa tijdens mijn studietijd. Het leek wel een opgewarmde kliek van gisteren gemengd met de kliek van de voorafgaande dagen. De 'afdronk' van het hoofdgerecht was hardnekkig en bleef lang hangen in de vorm van onwillekeurige oprispingen die zich niet liet verdringen door een goed glas wijn eenmaal weer thuis aangekomen. Geleidelijk drong het tot ons gezelschap door dat we hier niet voor onze lol zitten te dineren, maar dat we in dit Franse restaurant niet serieus genomen worden, of dat de chef z'n plek tijdelijk was ingenomen door zijn broer die het eerzame beroep van metselaar of misschien wel grafdelver uitoefent. Het woord kookkunstenaar mag hier beslist niet gebezigd worden.
De tarte au fruits, hij zei er niet bij welke vruchten, zag eruit alsof hij een paar dagen buiten op het platje had gestaan en smaakte alsof de kat van de buurman erover heen gesproeid had. Na de eerste hap schoven wij eensgezind het bord opzij en keken elkaar verbijsterd aan. Voor mij was dit de druppel die de emmer deed overlopen en ik zocht naarstig naar woorden in het Frans om mijn ongenoegen te kunnen uiten. Mijn disgenoten moedigden me aan om er geen woorden aan vuil te maken. Dat ging mij te ver. Na een 'Je suis desolé, tres desolé' tot de patron, schakelde ik maar over naar het Engels in mijn onvermogen mijn kritiek de juiste woorden te geven 'en Français'. De patron verbleekte zichtbaar, zag ik vanuit mijn ooghoeken, ik durfde hem bijna niet aan te kijken. Ik had dit nooit eerder in een restaurant zo uitgesproken. Achteraf was ik blij mijn ergernis te hebben gelucht, wat ook resulteerde in een aanzienlijk lagere rekening dan waar we op gerekend hadden.
Bij het weggaan zag ik dat de patron en de rapper inmiddels hun eigen bordjes hadden klaarstaan. Sla met lamvleesrestjes van gisteren in een onbestemde groenten-prut. Eet smakelijk.
Een wijze les, wat op het internet als aanbeveling staat is niet altijd waar, laat staan aan te bevelen.
Volgende keer dat we uit eten gaan; eerst de neus, dan de ogen en pas aanschuiven als er veel gewone Fransen eten.

dinsdag 2 maart 2010

Slalommen tussen Kurkeiken en Kastanjebomen



Neen, het is niet handig denk ik, maar soms heb ik zin om hard op de rem te trappen als er weer een Franse auto-mobilist probeert om onze achter-bumper van nabij te bekijken. Nota bene op een bochtige smalle weg met aan de ene kant een duizelingwekkende afgrond en aan de andere kant een diepe greppel waar mijn voorwiel kan gaan luchtfietsen als ik de witte streep zou overschrijden. De wegen op het platteland van de Provence (nou plat is het hier in ieder geval niet) zijn smal en bochtig en worden vooral zodanig gelegd dat ze op een bobsleebaan lijken met aflopende in plaats van oplopende wanden. Eén misse stuurbeweging of je ligt er naast, op je kant of op je kop, niet prettig lijkt me toe. De Olympische Spelen op de weg, het lijkt wel of de gemiddelde Franse automobilist er genoegen in schept zo snel mogelijk de helling af te willen. Het is een wonder dat er nog bomen naast de weg staan. Of zijn die kurkeiken zo flexibel dat ze een stootje kunnen lijden?
Afgezien van deze kleine ergernis, hebben we genoten van ons tochtje door het Maures massief. De kurkeikenbossen gaan in de hogere delen over in tamme kastanjebossen. Het is hier de streek van de de marons glacées, gekonfijte kastanjes. Ik heb ze wel eens geproefd, maar ik kan er niet over pochen dat het zoiets bijzonder lekkers is. Het ijsje met marons dat we als nagerecht bij de lunch kregen in Collobrières smaakte wat melig en flauw. Het appeltaartje dat Nienke had was veel lekkerder, mooie korst, nog wat warm, en niet te zoet. Leuk om te zien hoe een Franse familie van het middagmaal een feestje maken. Een fles wijn op tafel, en je uitgebreid laten voorlichten over wat er op de menukaart staat. Daarna wordt er flink gebabbeld en gepimpeld onder het eten, dat in een vlot tempo op tafel gezet wordt. De kok, die af en toe door een kier van de deur gluurt, dirigeert zijn 15 jarige zoon, die helpt in de bediening op afstand. Zijn slungelige en behoedzame gang tussen de tafeltjes door met een warm bord in zijn handen, is aandoenlijk. Opkijkend van het bord zoekt hij zijn bestemming en zet het bord neer bij de verkeerde gast. De ervaren tweede garçon schiet te hulp en corrigeert hem met zachte hand. Het is een gemoedelijke bedoening.
Na het middagmaal rijden we vanuit Collobrières naar Chartreuse de laVerne waar een groot gerestaureerd klooster staat uit de 12e eeuw. Volledig geïsoleerd ligt het hoog in de bergen tussen de kurkeiken en de kastanjebomen. Een schitterende plek.
Destijds gebouwd door de Karthuizer orde. De monniken dragen witte lange pijen met een puntige capuchon, waardoor je hun gezicht haast niet kunt zien. Ze doen me ook denken aan de het klassiek beeld van monnikken zoals ze soms voorkomen in films. Enigszins sinister, ik denk ook door het beeld uit de film 'Don't look now' van Nicolas Roeg, waarin een dwerg-vrouwtje met een rood jasje met capuchon de hoofdpersoon de keel doorsnijdt.
De Karthuizer orde is gesticht door Bruno van Keulen in 1032 in een onherbergzaam gebied ten noorden van Grenoble, het Chartreuse-massief. De likeur met dezelfde naam is een kruidendrankje met een haast medicinale smaak en wordt ( of werd) door de monniken in het klooster ter plekke gemaakt. Het is één van de meest strenge ordes binnen de katholieke kerk( bron; Wikipedia). Het klooster van Verne dat we bezochten is aan het eind van de vorige eeuw volledig gerestaureerd op initiatief van 2 vrouwen die een vriendenclub “Les amis de la Verne” oprichtten.
Het sobere leven van de monniken, weerspiegeld in de donkere spelonkachtige gewelven en de spartaanse cellen of kluizen, lijkt mij niet direct het meest aangename leven, al kan Nienke zich voorstellen dat ze wel een tijdje in zo'n afzondering zou kunnen leven.
Nog onder de indruk van dit grote kloostercomplex reden we daarna naar Grimaud, een schilderachtig dorp met een kasteelruïne boven op een bergtop. Het uitzicht is prachtig. De golf van Saint Tropez en de omringende bergen stralen in het licht en hier en daar begint de Mimosa te bloeien. Het voorjaar begint schoorvoetend de winter te verdrijven.
Voor de terugtocht kiezen we de route door de bergen, de weg slingert zich in talloze bochten naar het noorden. Na een paar boodschapjes bij de Hyper U namen we een foute afslag waardoor we door Draguignan moesten rijden, een drukke route. De Franse bumperklevers maakten het Nienke, die het laatste stuk door de schemering reed nog even lastig, ze trapte gelukkig niet te hard op de rem.

bij de foto's:
uitzicht van het hoogste punt van het Massif des Maures
mimosa
kurkeiken, gedeelte beroofd van hun bast, de kurk
een raam gevat in het groenblauwe serpentijnsteen dat in het Massif des Maures wordt gevonden
het klooster Chartreuse de la Verne