Zoeken in deze blog

vrijdag 20 juni 2008

We weten het even niet.



Florø 20-06-2008
Twee dagen plenst het en waait het.
Noorwegen op zijn best, volgens de Noren die we spreken.
De wind aan de zuidkant van het eiland zweept de golven hoog op, wij liggen aan de andere kant, heel rustig in de haven. Alles is grijs en de bergen om ons heen worden aan het zicht onttrokken.
We zijn er beide wat donker onder, de snelle daling van de luchtdruk verneem ik aan een toenemende pijn in mijn nek-spieren ,als was het een zware last die ik moet dragen.
We slapen beide niet geweldig. Nienke droomt van zeepbellen die over het water worden uitgeblazen. Ik lig wakker met een terugkerend, niet te vatten beeld van hoe ik een landvast om een bolder leg, zodanig dat die zich niet vastklemt, als ik hem weer los moet maken.
De volgende dag blijkt dat leggen van een landvast om een bolder, wanneer ik het nog eens probeer met een dun touwtje, kinderlijk eenvoudig en ik snap niet waarom ik 's nachts zo'n herhalende gedachte niet los kan laten. Zijn dit de zorgen van een zeiler, die zich met moeite kan neerleggen bij het idee, niet verder te kunnen door de weersomstandigheden? Of heb ik moeite met het aangaan van een nieuwe uitdaging, het ronden van weer zo'n gevaarlijke kaap bij Statt, een westelijke kaap, waar de golven bij zuidwesten wind zo gevaarlijk zijn dat er door de Noorse reddingmaatschappij
3 keer per week een escorte wordt georganiseerd, voor schepen die de kaap willen ronden?
Ik vroeg het aan een man van de “redningsselskappet”. Hij zei: de meeste Noren zijn motorbootvaarders, die zo snel mogelijk ergens willen zijn via de kortste route.
Bij Statt moet je dat niet willen.
De raarste golven staan daar vlak bij de kust, ook al is de gemiddelde diepte daar voldoende.
10 mijl verder op zee heb je veel minder last van die onberekenbare golven, die veroorzaakt worden door de zeer onregelmatig gevormde zeebodem, een berglandschap onder zee. Al bij weinig wind uit zuidelijke richting, worden de golven bij die kaap gevaarlijk .
Ik denk dat we het beste de veilige weg kunnen kiezen, een flink stuk de zee op en dan met een redelijke wind uit de goede hoek de kaap voorbij varen. Tenslotte hebben we de tijd.

Vandaag konden we gratis mee-eten. In het dorp stonden tientallen tafels aaneengesloten in de hoofdstraat opgesteld. Het is de dag dat de plaatselijke vis-bedrijven de bevolking een gratis “sild-
maaltijd”aanbieden: Haring in sausjes met brood, koude aardappelen in de schil, alcoholvrij bier, water en appelsap met prik.
Iedereen kan aanschuiven en we werden door meisjes met latex-handschoenen aan en lieflijke glimlachjes op bediend.
Een bandje speelde Noorse populaire deuntjes die de mensen meezongen. “What shall we do with the drunken sailor”was het enige liedje dat we konden mee-brullen, al was er in het hele dorp, dat toch krioelde van de mensen, geen enkele dronkelap te zien, maar misschien was die nog niet op de been.
Tijdens het glas wijn dat we ons gunden in de plaatselijke kroeg, maakten we foto's van elkaar, en lachten ons een kriek om de ingevallen wangen en de uitgezakte onderkinnen, die op onze leeftijd, zijn gaan behoren tot het fysiek. Om ons heen kijkend waren we er nog niet zo slecht aan toe. De meeste Noorse vrouwen hebben de facelift nog niet ontdekt. Gelukkig maar, een rimpeltje hier of daar, laat dan wel zien dat je ouder bent , maar geeft ook het gelaat nu net dat stuk karakter dat het ene mens onderscheidt van de ander. Een lach is dan ook een echte lach en niet een grimas in een glad-getrokken Pierrot-masker.
Na enige tijd hadden we het wel gezien en ik vond het, wat verkleumd door nattigheid en kou, heerlijk om me weer in de warme buik van ons schip te nestelen.
Hoe gaat het verder?
We weten het even niet.
Er is even “niet weten”.
Morgen komt de zon, zeggen ze.

op de foto's de gratis maaltijd tafel met aanhang en de sterke arm op pad naar het politiebureau.

Geen opmerkingen: