Zoeken in deze blog

woensdag 4 juni 2008

Het is me wat.




04-06-2008
Lysekloster
Eigenlijk bevalt het wel, zo'n beetje rondkeutelen tussen de eilanden, niet te veel wind , af en toe een stukje zeilen en op mooie plekjes overnachten. De Noren zijn nog steeds niet massaal op het water. Een enkele welgestelde neemt 's middags vrij om met zijn gezin een eindje te gaan varen met hun motorboot om dan ergens in een mooi baaitje een paar uur te vertoeven met een pilsje in de hand en een worstje uit de pan.
Zeilboten zijn hier dun gezaaid, en als het er een is, is het een Bavaria ( dat merk bier kennen ze hier niet). Men is hier erg boos dat hun de goedkope bootdiesel, zoals dat in Engeland ook nog steeds wordt verstrekt, binnenkort onder de druk van de EU wordt afgenomen.
Veel motorboten lopen op diesel en zeilboten lopen op wind, dus veel Noren beginnen te denken aan het aanschaffen van een zeilboot. De prijzen van de motorboten gaan naar beneden en de prijzen van de zeilboten gaan omhoog.
Het zal me wat worden als de Noren allemaal gaan zeilen, dan komt er weer rust op het water. De Noren varen het liefst zo hard mogelijk, dus met snelheden van 50-60 km per uur, met het liefst een zo groot mogelijke hekgolf.
Maar daar komt misschien verandering in, als ik het goed heb geïnterpreteerd; de instelling is misschien wel wat aan het veranderen. De baas van het restaurant, waar we aan de steiger liggen, reageerde heftig toen een stel jongelui met een naar zijn smaak te grote snelheid op de steiger af kwamen stuiven. In niet mis te verstane bewoordingen maar voor ons onverstaanbaar Noors, kregen ze een lading vuilwater-woorden over zich heen , waarop ze duidelijk geïntimideerd in elkaar doken en hun bootje zachtjes aan de steiger bevestigden.
Je ziet hier leuke eigen maaksel bootjes voorbij komen. Een aantal jonge jongens maakten een varend platform met een zonnetent er op, voortgedreven door een buitenboordmotor die vastzit in een gat in de bodem van het platform. Het geheel drijft op lege plastic jerrycans. Hard gaat het niet, golfslag en wind zijn geduchte tegenstanders van de voortgang, maar lol hebben ze.
Met welke Noor we ook spreken ,“vissen” is een geliefd onderwerp. Hier in de omgeving van Bergen zijn de vissen er niet, of klein, maar hoe verder we naar het noorden gaan des te groter worden de vissen, zegt men. Zalmen van één meter zijn geen uitzondering, je hoeft maar een hengel uit te gooien in de Lofoten of er bijt wat, een Lyre, een Torsk, een Sei, een Orret of een Laks.
Ik weet hoe een zalm en een kabeljauw er uit ziet, maar die ander namen zeggen me niet zoveel. Het zijn allemaal vissen , laten we het daar maar op houden en ze bijten graag in allerlei nep-aas.
In het baaitje waar we gisteren lagen uit te rusten van alweer een schitterende dag, zwommen de vissen onder de boot in kristalhelder water. Niet van het formaat, waar alle Noren het over hebben, maar meer van dat van té weldoorvoede goudvissen, die met de restjes macaroni voetbal speelden. Het was een koddig gezicht hoe de macaroni-pijpjes onder water leken weg te schieten, telkens als er een visje mee aan de haal ging, die op zijn beurt weer getackeld werd door een ander vrijwel onzichtbaar visje.
Ik heb in een poging tot vissen de lijn met haken en pluimpjes die ik in Kristiansand bij een hengelwinkel had gekocht, ook een keer in het water laten zakken toen we in Sundal aan de steiger lagen, maar schrok terug van het idee dat er wel eens een vis aan kon vastbijten.
Een visje bakken vind ik prima, maar ik heb nog altijd een zekere weerstand, om het levende beest te hanteren en schoon te maken. Toch zal ik er een keer aan moeten geloven. Ik heb het eerder wel gedaan met makrelen en ook een keer met een zelf gevangen kabeljauw jaren geleden.
Gelukkig is Nienke bioloog en heeft vele malen beesten ontleed en draait haar hand daar niet voor om. Gek eigenlijk, etterende abscessen incideren, een ingegroeide teen-nagel uitsnijden, zelfs een aantal blindedarm-operaties doen, gingen me zonder al te veel problemen goed af, maar die vis van zijn ingewanden ontdoen, het blijft me tegen staan.
Een mens zit raar in elkaar, een oester glijdt moeiteloos bij mij naar binnen en dat lijkt veel mensen weer helemaal niets.
Ieder zijn eigenaardigheid, zullen we maar zeggen.
Morgen verwelkomen we onze zoon en kleinzoon.
de foto's zijn genomen om 23.30 uur , het is nog zo licht dat je erbij kunt lezen.

Geen opmerkingen: