Zoeken in deze blog

maandag 24 augustus 2009

Van zoet weer naar zout en over een brutale bezoeker



Over de Dokkumer Ee naar Dokkum en naar Leeuw-arden, het is iedere keer weer een prachtige tocht. Af en toe is 't wat ondiep, goed te merken aan de hekgolf die ineens begint te bruisen. Het heuvelachtige landschap van Groningen maakt geleidelijk plaats voor de vlakke uitgestrektheid van Friesland. De bruggen draaien vlot en Dokkum is een welkome plek voor een overnachting. Met onze vrienden varen we de volgende dag door naar Leeuwarden en meren af in de Prinsentuin. Het steile graswalletje herinnert me eraan dat ik mijn voeten goed moet neerzetten als ik naar het schip loop. Het liggeld is laag, met Sneek denk ik de het laagst van heel Friesland. We worden verrast met een plastic zak waarin een klein flesje Prosecco, reclame van een wijnhandel. Het is warm en de jongen die het veerpontje bedient verveelt zich bij het gebrek aan klandizie. Hij gaat met het pontje een tochtje door de gracht maken om, na een paar honderd meter varen te ontdekken, dat er toch twee mensen naar de overkant willen. Zich plotseling bewust van zijn taak snelt hij terug naar de opstap- plaats en brengt de mensen naar de overkant. In de nachtelijke uurtjes hebben een paar lollige types een landvast bij het voorste schip losgegooid. De springen en de achterlijn hebben het schip gelukkig op haar plek gehouden. Bij ons was de elektriciteitskabel losgegooid. Waar belandt je schip als alle landvasten losgegooid worden terwijl je ligt te slapen? Ik snap niet wat er voor lol aan is om dit te doen. De stad Groningen staat eveneens bekend om dit dubieus vermaak. Erg leuk om 's nachts na het verlaten van de kroeg even een paar bootjes los te koppelen. En goede reden om je landvast na het doorhalen door de ring vast te maken op het schip zelf.
Na Leeuwarden stonden we voor de keus, linksaf binnendoor langs Grouw naar Sneek of rechtsaf naar Harlingen en nog even naar de eilanden. De laatste optie leek ons gezien de weersverwachting het aangenaamst. Vroeg in de middag voeren we al weer op het zout, en 3 uur later waren we na een schitterende zeiltocht op Vlieland. Net als bij Schiermonnikoog worden we bij de haven begroet door een zeehond die ons nieuwsgierig aankijkt om vervolgens onder water te duiken. We waren nog niet in de nieuwe haven geweest en het aanleggen op de nieuwe steiger ging niet vlekkeloos. Nu weten we hoe het er uitziet en zijn we beter voorbereid voor de volgende keer. Het zonnetje schijnt, de wind waait uit het zuiden. Terwijl ik aan het telefoneren ben staat plotseling een kauwtje op de drempel naar de roef. Hij kijkt of er iets te halen valt en besluit de roef aan een nader onderzoek te onderwerpen. Voordat ik er erg in heb zit hij op mijn arm en even later op mijn schouder, hevig geinteresseerd in mijn oor. Hij pikt in mijn oor alsof er iets lekkers te eten is. Ik ben er niet direct enthousiast over en probeer hem af te leiden en zijn aandacht op iets minder gevoelige plekken te richten. Het brillekoordje achter mijn oor is haast even interessant, iets minder gevoelig maar ook niet bepaald prettig. Het volgende doelwit is mijn mond, waar hij hoopt nog een broodrestje tussen mijn tanden weg te pikken. De havenkauw is bepaald niet bang en het kost me moeite om hem ervan te overtuigen dat er hier niets te halen valt. Met zachte dwang posteer ik het vogelbeest op mijn arm en loop met hem naar de kuip. Met een zwierige zwaai, zoals ik het een valkenier ooit zag doen, werp ik het kauwtje in de lucht, waarop hij handig de landing op de naburige boot inzette. Even later verdwijnt hij bij de buren in de kajuit. Als geschenk laat hij bij ons een wit poepje achter vlak voor de kajuitingang.
Op de fiets over het eiland worden we getroffen door de heldere kleuren. De hei kleurt in het laatst van haar bloei en het witte gras dat er tussen staat zorgt voor een oplichtende toets. De geuren van de dennebomen vermengen zich met die van de zee, terwijl we knisperend over het schelpenpad naar de duinen fietsen. Het duin is droog en we zien overal vogels in de buurt van de nog amper met water gevulde vennetjes. Er wordt gewerkt aan een extra pad naast het fietspad. De tractoren met laadbak denderen langs ons heen en zetten ons in het opstuivende droge stof. Op een hoog duin zien we zowel de Waddenzee als de Noordzee. Haast niet voorstelbaar dat we met ons schip op dat brede stuk water hebben gevaren. Vanaf het land is het allemaal nog indrukwekkender, de wijdsheid, een horizon die alleen maar doet vermoeden dat er achter weer land is. Op zee, omhuld door de veiligheid van het schip hebben we ons eigen landje. Een beweeglijk landje, dat wel. De zee, altijd in beweging laat ons voelen dat dat landje maar betrekkelijk is, een nietig eilandje in een groots waterlandschap. We weten het en we hebben er ontzag voor. Aan de steiger in de haven is het stil, langzaam druppelen er wat schepen binnen. Het geluid van een boegschroef doorbreekt de stilte. Met een zeiltje, gespannen over de kuip, proberen we de hitte van de zon te temperen, een uitnodiging tot het houden van een siƫsta.
bij de foto's:
2 keer blij, de schipper en de schipperse
2 keer het kauwtje

Geen opmerkingen: