Zoeken in deze blog

maandag 17 augustus 2009

De terugreis naar Lauwersoog



De golven waren hoog en we moesten er nog een paar honderd meter recht doorheen. De ondiepe bank voor het gat van Spiekeroog zorgde ervoor dat de forse deining uit het Noord-westen werd omgevormd tot hoge golven die dreigden om te slaan. Fascinerend om te zien hoe het schip die heuvels van water trotseert. Met het enthousiasme van een jonge hond duikt ze in iedere volgende waterberg en splijt hem spattend in twee. Even voor 6 uur in de ochtend hadden we de haven van Spiekeroog verlaten om nog net op tijd voordat de eb zou inzetten bij het gat tussen de eilanden te komen. De wind was in de nacht geleidelijk afgenomen, maar de deining veroorzaakt door de harde wind van de laatste dagen stond er nog. Met een rif in het grootzeil en de motor bij voeren we de zee op. De Zuidwesten wind op de kop liet niet toe om lekker te zeilen en we wilden op tijd bij het Plaatgat voor Schiermonnikoog zijn om het staartje van de vloed mee te hebben naar Lauwersoog. Aanvankelijk leek het erop dat we nog even zouden kunnen zeilen maar de wind viel vrijwel volledig weg. Vlak bij Schiermonnikoog worden we begroet door een Nederlandse zeehond, nieuwsgierig kijkt hij ons na en duikt dan onder water.
Bij het Plaatgat, de oostelijke aanloopgeul vlak boven Schiermonnikoog, hebben we toch maar even de verkeerspost Schiermonnikoog opgeroepen om te vragen of er nog belangrijke aandachtspunten zijn voor de aanloop van deze geul. De uiterton van het Plaatgat lag nog steeds op de dezelfde plaats maar de meest oostelijke tonnen waren in de laatste maanden naar het Oosten verplaatst. Volgens de man op de verkeerspost staat er bij hoogwater voldoende water en met een gerust hart lopen we de geul aan. Het blijft een eng gezicht om te zien hoe rondom de golven op de zandbanken breken met hoog opspattend water. Het lijkt wel of de zee kookt . Even niet voorstellen dat de motor er mee ophoudt.
Het ging allemaal prima en braaf de tonnetjes volgend belanden we 10 uur na ons vertrek uit Spiekeroog in het vaarwater van de Zoutkamper Laag met nog een kleine driekwartier te gaan tot Lauwersoog. We hadden gebruik gemaakt van een 'weergat'. Het had een aantal dagen hard gewaaid in de Duitse Bocht en het zou weer hard gaan waaien. Ertussen was er een dagje rust met weinig wind maar nog wel een flinke deining die in de loop van de dag zou afnemen. Voor ons prettig dit weergat, want het alternatief was nog eens 4-5 dagen op Spiekeroog blijven liggen tot zich wederom een weergat aan zou dienen. We zijn weer in Nederland en we zijn de heersende Westenwind in de Duitse bocht te slim af geweest. Die heersende Westenwind is een struikelblok voor mensen die per schip van Oost naar West willen in dit gebied. Eenmaal in Lauwersoog dachten we dat we er waren. Niets is minder waar. Er is nog een struikelblok: de sluis. Naar ons idee een mini-sluis waar per tijdseenheid te veel schepen naar binnen (of naar buiten) willen. Zeker in het hoogseizoen. Er lagen een paar grote charterschepen voor de sluis plus een heleboel klein schepen. Die grote jongens hebben voorrang, omdat het beroepsvaart is. Dat betekent lang wachten. Zo goed als mogelijk meren we midscheeps af aan een dukdalf, waarbij we de neus van Nika met een klapje vooruit of achteruit in de goede richting proberen te houden. Ook hier zijn er voordringers, zoals die voordringer die, langzaam naar voren kruipend, een geanimeerd gesprek begint met de kapitein van het Kustwachtschip 'Waddenzee' dat net de sluis uit vaart. Met min of meer vriendelijke woorden wordt hij door de andere schippers teruggeroepen om op zijn beurt te wachten. De charters mogen eerst met nog een paar kleine schepen. Als we, een half uur later aan de beurt zijn, wordt iedereen zenuwachtig en de schepen-rondedans voor de sluis lijkt op een briesende groep zeehonden in een te klein zwembad, vlak voor voedertijd. De instructies van de sluismeester, die er zelfs voor uit z'n hok komt, zijn niet te verstaan maar heftig gebarend en heel vriendelijk krijgt hij de ene na de ander boot op zijn plek. Het vergt nogal wat stuurmanskunst om in de sluisopening te moeten wachten tot er eerst een paar kleine schepen voorbij zijn gevaren. Met veel passen en meten liggen we uiteindelijk met zijn allen in de sluis. Nika met haar mast van 19 meter ligt precies onder de brug die gelukkig open blijft staan. De file auto's aan beide zijden van de brug groeit gestadig aan en ik vraag me af wie er allemaal in de auto's beginnen te mopperen. De sluisdeuren gaan dicht en het water zakt snel in de sluis, ik weet nog net op tijd de lijn van de middenbolder te vieren om te voorkomen dat we even later als een zakje wasgoed tegen de sluismuur hangen. Nou ja, zo sterk zal dat lijntje niet zijn om het hele schip te dragen. Eind goed al goed. De sluisdeuren aan de andere kant openen zich en wij varen naar de haven vlak bij de sluis. Een beetje thuis, weer terug in Nederland, eerst eten, een glas wijn en dan lekker slapen.
bij de foto's:
zeehondjes op de plaat bij het oostelijke deel van Spiekeroog
Spiekeroog vanuit ons plekje aan de kade met een boel vogeltjes
Spiekeroog vanuit ons plekje aan de ander kant

Geen opmerkingen: