Zoeken in deze blog

donderdag 29 juli 2010

keutelen op de meertjes bij Grou


Het gaat maar net, de diepte houdt niet over. Op de plas bij Grou vertrouw ik de slappe modder niet om er ons anker uit te gooien. We zijn wel wat groot voor dit gebied, de dieptemeter, waarvan we het alarm hebben uitgeschakeld, zou hier het hoogste lied zingen. Wat bevreemd worden we aangekeken of genegeerd, als zijn we van een ander ras. De vrouw en de man die ons vuil aankeken toen we nogal vlak langs voeren omdat we dreigden vast te lopen, blijken even later toch bereidwillig om ons te melden dat de plek waar zij hadden aangelegd waarschijnlijk te ondiep was voor ons. Na wat heen en weer gescharrel lukt het om een paar honderd meter verderop aan de kant te komen tussen twee motorboten. De drie ontluikende meiden van de motorboot achter ons, vermaken zich met zwemmen en op de buik liggen in de resterende warmte van het door steeds meer wolkensluiers verstrooide zonlicht. Pa en ma komen even later met het rubberbootje aan varen, waarschijnlijk na in Grou boodschappen te hebben gedaan. Ma nestelt zich op de campingstoel op de wal en schilt een appeltje terwijl pa probeert de tv aan de praat te krijgen door allerlei gehannes met draadjes en antennes. Een bootje met twee jongens komt langs als parlevinker in ijs, slaatjes en paling. Ze plannen hun tour in ons geval iets te vroeg omdat de rijst nog op staat. Een half uurtje later hadden we het ijsje niet laten lopen, pardon, laten varen. Het van weelderig rood haar voorziene meisje, ik schat haar op een jaar of 8, dat gilletjes slaakte, toen ze samen met haar broertje in het rubberbootje steigerde op de aanrollende golven, probeert even later een radslag op de wal te maken.Haar ronde billetjes herhalen zich als twee onderkinnetjes vanonder haar hoog opgetrokken broekje.
Langzaam worden de wolken dikker en het zal wel spoedig gaan regenen. We proberen nog even buiten te eten, ondanks de druppelende zachte warme zomerregen. Op deze wateren, vertelde Nienke, veroverde haar vader, 50 jaar geleden, met hun Zeeuwse boeier de 5de plek in een wedstrijd met de snelle Friese boeiers, gebouwd door de befaamde boeierbouwer Eeltje Baas van der Zee uit Joure. Haar vader kreeg de complimenten van de wedstrijdleiding dat hij zo goed had gezeild. Het wedstrijdveld liep door dat van de skûtsjes, die tegelijkertijd een wedstrijd voeren. Op de Peanster Ie en het Pikmeer verbaas ik me hoe hier een wedstrijd gehouden kan worden. De vaar- ruimte op de nauwe passage tussen de beide meertjes houdt bepaald niet over. Ik stel me voor dat er heel wat af gevloekt wordt tijdens zo'n wedstrijd, vooral als er gekruisd moet worden op het scherp van de snede. Het moet een spectaculair gezicht zijn om de skûtsjes bij harde wind door deze smalle wateren voorbij te zien stuiven, elkaar voortdurend de loef afstekend om die begeerde eerste plek te veroveren.
De meiden van achter hebben hun zeilbootje opgetuigd en laten zien dat ze in het lopende avond-windje goed met de touwen overweg kunnen. Het lijkt erop dat ze er gauw genoeg van hebben want nauwelijks een kwartier later zijn ze al weer terug, of is het omdat zo dadelijk GTST begint?
De rust daalt neer over de plas, de meeste zeilboten en motorboten hebben hun activiteiten neergelegd. Alleen de eendjes en de meerkoeten zwemmen nog bedelend langs de boten, in de hoop nog een korstje brood of dat overgebleven restje macaroni te mogen verorberen.
In de verte hoor ik de schrille kreet van een meeuw, de wind is aan zijn avondslaapje begonnen, een zeilbootje probeert nog dat laatste beetje wind te benutten om de overkant te halen, z'n rustplaats voor de nacht.

Geen opmerkingen: