Zoeken in deze blog

zaterdag 7 augustus 2010

Van bruinvissen, garnalen, schol en schrijvers.



Slechts even lieten ze zich zien, we voeren net het Huibertsgat uit richting de 'Fischerbalje' van Borkum. Nienke zag ze als eerste. Twee zwarte vinnen en een deel van de ruggen doorsneden kort het wateroppervlak, dat inmiddels door het gebrek aan wind vrijwel vlak was geworden. Net als destijds bij Lista in Noorwegen kruisten twee bruinvissen onze koers van enige afstand op weg naar hun visstekkie of naar huis. Hebben ze wel een thuis? En als het niet hebben hoe bakenen ze dan hun territorium af? Ooit had ik een patiënte, een biologe, die het gedrag van bruinvissen bestudeerde. Ze ging dan voor haar werk met vissersschepen op pad om bruinvissen te tellen en te beschrijven wat ze deden. De vraag blijft me plagen wat je met die weinige gegevens kunt en wat dat toevoegt aan de bestaande kennis. Dat vak van marine-bioloog lijkt me wel wat, mooie zeetochtjes en interessante studieobjecten. Al zal de werkelijkheid minder romantisch zijn zoals dat met veel wetenschappelijk onderzoek is; hypotheses opstellen, registreren, tellen, in kaartbrengen, litteratuuronderzoek, gegevens uitwerken en conclusies formuleren. Gewoon hard werken waarvan het observatie-deel maar een klein stuk is. Maarten 't Hart besteedde ruim 20 jaar aan het onderzoek naar het gedrag van stekelbaarsen en heeft nog het gevoel niet alles te weten. Hij vertelde in 'Zomergasten' eigenlijk nog best wel verder onderzoek te willen doen, maar het schrijven van boeken heeft nu prioriteit. Boeiende man, die Maarten, beetje vreemd, bevlogen en zeer geëngageerd als het gaat om het voorkómen van onnodig dierenleed. Nog roder in zijn gelaat dan hij normaliter al is, maakte hij zich kwaad over het ruimen van 260.000 koeien tijdens de mond- en klauwzeer epidemie, die voor het grootste deel gewoon gezond waren, of weer gezond zouden worden na het doormaken van de ziekte. En dat alles alleen maar om de export-belangen zeker te stellen.
Op ons tochtje van Lauwersoog naar Borkum varen we langs Rottumerplaat en Rottumeroog. Rottumeroog, waar ooit in de jaren 60 Jan Wolkers gedurende een week alleen op het eiland heel gelukkig was en Godfried Bomans het eind van de week niet haalde uit heimwee naar de vaste wal. De radio-uitzending over dit experiment gaf een mooi beeld van hoe een natuurmens als Jan Wolkers verschilt van de intellectuele landrot-schrijver Godfried Bomans.
Een garnalenvisser, de netten aan weerszijden uitgevierd komt ons achterop. Een paar honderd meter van ons vandaan keert hij om en haalt zijn netten op. Tientallen meeuwen loeren op hapjes die in het kielzog van de visser boven komen drijven. Hun gekrijs klinkt als een kinderfeestje, waar de taart wordt binnengedragen. Hoe ervaart de visser dat gekrijs? Hoort hij het nog wel? Toen we nog in de buitenhaven van Lauwersoog lagen hoorden we op zondagavond tegen 11 uur de eerste vissersschepen al vertrekken. De kotters ogen minder groot dan vroeger, maar misschien vergis ik me en zijn deze schepen niet uit op de grote vissen, maar alleen op garnalen. Lauwersoog is tenslotte één van de belangrijkste aanvoerhavens van garnalen, die na pellen en conservering (voor een deel in Marokko), vanuit Zoutkamp worden gedistribueerd naar al die plekken waar men gek is op de grijze noorzee-garnaal.
We liggen nu voor de tweede dag op Borkum in de 'Yachthafen Port Henry'. de naam is wel wat deftig voor dit samenraapsel aan gammele steigers die met de getijde-bewegingen langs roestige palen omhoog en omlaag schuiven. toch heeft het wel wat, er ligt een rommelige oude, tot plezierboot omgebouwd vissersscheepje. Een paar onduidelijke, geheimzinnige dozen en kisten en een sleepnet liggen op de achterplecht. De verfpot is al jaren niet meer opengeweest zodat het kale hout zijn weerbarstigheid dankzij zon, zeewater en wind uitbundig toont. Het schip heet 'Fiedje' en de schipper is een toonbeeld van toepasselijkheid op zijn schip; een witte warrige baard, de ruim bemeten barret plat op de kop, een niet al te schone blauwe kiel en geweldige knuisten die uit de mouwen steken. Als ik langs het schip loop, zie ik een chaos van spullen, zowel buiten op dek als in de stuurhut die tevens dient als dagverblijf. Ja, het heeft wel wat. De mensen zijn vriendelijk en een praatje op de steiger is gauw gemaakt. De havenmeester, af en toe in een plat Oost-fries dialect dat op Gronings lijkt, vergiste zich in het havengeld dat hij nog baseerde op de lengte van ons vorig schip. Toen ik hem dat vertelde wuifde hij met een genereus gebaar zijn vergissing weg, met de mededeling dat we dat 'das folgende Mal' zouden recht trekken.
Eén ding is zeker, vis bakken kunnen ze hier, de Kutterscholle zoals ze die bereiden in het havenrestaurant is de lekkerste schol die ik ooit at, alleen een in roomboter gebakken slibtong of een tong kan er mee wedijveren. Binnenkort gaan we de 'matjes in dille-roomsaus ook maar eens proberen.
Genoeg om te beleven, we blijven nog een dagje.

bij de foto's: Borkum, haven en wad


Geen opmerkingen: