Zoeken in deze blog

vrijdag 16 juli 2010

Fries ankerplezier



We zijn verslaafd, verslaafd aan een plek, een waterplek om precies te zijn. Wat is er mooier dan alleen met je scheepje voor anker te liggen op een meertje? De zuidwesten-wind blaast door het want dat in de vlagen een aanzwellende fluittoon produceert terwijl Nika onzichtbare zigzaglijnen schrijft in de golven achter het anker. Het fluiten wordt in de hardste vlagen begeleid door het geroffel van de veiligheidsbanden op het dek. We voelen ons geborgen in de wetenschap dat we een goed anker hebben dat zich diep in de modder heeft ingegraven.
Door de bewegingen van Nika verandert het uitzicht voortdurend, alsof het landschap beweegt en niet wij. Een ander zeilschip schuift voorzichtig naar ons toe ( het is hier niet diep) en laat het anker vallen op 30 meter afstand naast ons. Een afstand die net prettig genoeg is om ons exclusieve
gevoel van 'alleen op het meer' niet te bederven. Verderop varen doelgericht schepen in de vaargeul naar hun bestemming en slechts af en toe waagt zich een open zeilboot buiten de vaargeul onze kant op.
Het vogelverkeer is levendig. We zien meeuwen, scholeksters, visdiefjes, een enkele buizerd en een kiekendief, allemaal op de een of andere manier bezig om zich een maaltijd te verschaffen. Langzamerhand neemt de wind af en schuiven de wolken die wat regen beloven dichter bij. Het 100 jaar oude skûtsje de Lytse Lies uit Gaastmeer voer gisteravond over het Grote Gaastmeer richting de Yntemasloot, het grootzeil onder de huik, mogelijk op weg naar een andere ligplaats ter voorbereiding op de komende zomerwedstrijden.
Het kleine Gaastmeer, de plek waar we nu voor anker liggen kennen we al heel lang. We voeren er met alle schepen die we hadden voordat we Nika kregen. De Oudegaaster Brekken kunnen we door de iets grotere diepgang van ons schip helaas niet meer bevaren.
Het valt ons op dat vrijwel alle plekken waar we vroeger kwamen en waar volgens de nieuwste waterkaart voldoende water zou moeten staan, veel ondieper zijn geworden. De voorgespiegelde diepten zijn veel optimistischer dan onze dieptemeter aangeeft. Misschien wel omdat onze dieptemeter de losse modderlaag op de bodem beschouwt als de werkelijke bodem. Op de plek waar we nu liggen meent de dieptemeter dat het 1.30 m diep is, terwijl we met onze eigen diepgang van 1.35 m schommelen en duidelijk niet aan de grond zitten. Aan het einde van de Houkesloot en het begin van de vaart naar de Gossepalen aan het Sneekermeer zou er volgens de kaart voldoende water moeten staan om ons door te laten varen. Nog geen 10 meter buiten de geul liepen we een week geleden vrij plotseling vast in stevige modder. Hier zijn kaart en werkelijkheid dus ook niet met elkaar in overeenstemming. Dankzij onze sterke motor konden we langzaam ploegend de ondiepte weer verlaten.
Zoals het weer zich onzeker kan tonen ondanks technisch goed onderbouwde voorspellingen, zo blijkt een betrouwbare recente waterkaart eerder schijn dan werkelijkheid voor de argeloze zeilers. Al wat onzeker lijkt en blijkt te zijn, is ons bootjes-mensen bepaald niet vreemd. Misschien dat ervaren zeilers juist daarom vaak overkomen als stabiele figuren die met een berustende blik in de ogen de wereld tegemoet treden. Als je met zoveel onzekerheden te maken hebt is zo'n grondhouding misschien wel de beste overlevings-strategie.
Omdat wij zeker niet in alle opzichten voldoen aan dat beeld, liggen we nu lekker voor anker, de koelkast vol met lekkers, zeer tevreden uitkijkend over het meer, wachtend op een rustiger windje dat ons verder brengt naar onverwachte oorden.

Geen opmerkingen: