Zoeken in deze blog

maandag 8 september 2008

Het zuidelijkste puntje van Noorwegen.



Het plenst, als waren we al in Nederland.
De regen roffelt gestaag op het dek en binnen is het gezellig en warm.
Alweer 3 dagen, nu met ons tweën onderweg en 100 mijl verder, liggen we in Farsund, een plaatsje vlakbij het zuidelijkste puntje van Noorwegen, de zuidkaap Lindesnes.
Lindesnes was de eerste kaap die we ronden op onze tocht naar het noorden.
Nu ligt hij weer voor ons in opmerkelijk slechter weer.
De keuze die we te maken hebben is niet makkelijk: Of verder naar het oosten en dan een oversteek naar Denemarken, of naar het zuiden in een rechtstreekse tocht naar Nederland.
De windrichting voor de komende dagen is niet gunstig, zuidoost tot zuid met windkracht oplopend tot 30 knopen op woensdag op de Noordzee.
Dat betekent wachten. Lastig als je de stal ruikt.
Misschien is dit een goede tijd voor een terugblik op de reis die we maakten .
Het weer in Noorwegen was voor ons een aangename en aanhoudende verrassing. De dagen dat we in 4 maanden 'slecht' weer hadden zijn op de vingers van twee handen te tellen.
Vooral ten noorden van Bergen en boven de poolcirkel, hadden we eigenlijk voortdurend mooi weer. In juni was er wel een koude wind die ons plaagde, maar de zon was een warme vriend.
Volgens de Noren is de koude wind een abnormaliteit in deze zomerse periode. Het is eigenlijk veel warmer in het noorden dan je denkt. De neiging om zich in de zomer te ontbloten is een veel geziene bezigheid, desnoods in de beschutting van de kuiptent, het terras-scherm of de schuifdeur van de vakantiewoning.
Erg onder de indruk waren we van het licht, de heldere lucht en het water.
Boven de poolcirkel brachten we midden in de de nacht menig uurtje door in het licht van de niet meer ondergaande zon. Als leefden we voorbij de tijd, tijdloos.
De lucht is zo schoon dat we onze boot haast niet hoefden te poetsen. Een regenbui werkte als een wasserette voor de boot.
Water uit een beek kun je zondermeer drinken en smaakt als het beste bronwater.
Door de golfstroom die langs de Noorse kust loopt, is het klimaat heel mild. In de winter wordt er ondanks de korte dagen gewoon door-gezeild. Het vriest er tot ver boven de poolcirkel 's winters langs de kust niet of nauwelijks en alle havens aan zee blijven vrij van ijs.
Het moet een bijzondere ervaring zijn om onder het waaierende poollicht op een avond door de scheren te varen, geleid door de sectorlichten die langs de hele kust betrouwbare bakens vormen voor de schepen.
Voor ons zeilers is de wind een belangrijk hoofdstuk.
Op de weg naar het noorden hadden we vaak wind tegen en in de fjorden is het met de wind helemaal hopeloos gesteld; ofwel er is wind het fjord in ofwel er is wind het fjord uit, ofwel het wisselt zo sterk van richting en sterkte dat je gek wordt van het steeds wisselen van de zeilen. De valwinden die je plotseling overvallen zijn eveneens een bron van minder genoeglijk vermaak.
Als we nagaan hoe vaak we de motor hebben moeten bijzetten, zou je net als de Noren beter per motorboot naar het noorden kunnen gaan. Veel motoren dus, als je een doel hebt, zoals wij dat hadden.
Een tweede tocht naar Noorwegen zal er voor ons nu anders uit gaan zien; een kleiner deel van die onmetelijk lange kustlijn bezoeken en veel meer plaatselijk de sfeer opsnuiven. Zeilen waar de wind je brengt , een eilandje , een fjord in.
Op de terugtocht vanuit het noorden, kregen we als toegift nog dat de stroom tegen is, diezelfde stroom die we op de heenweg mee hadden.
Is teruggaan lastiger dan heengaan?
De verwondering over het nieuwe wordt minder.
Misschien is het verlangen van het terug willen gaan naar het vertrouwde wel de grootste afleiding van dat wat er is.

Bij de foto's:
Nika rijst op uit een golfdal( foto van Christian en Katarina uit Zweden).
de 2 andere foto's, vogels op een rots.

Geen opmerkingen: